De Europese Commissie heeft vastgesteld dat de voorgestelde overname van VMware door Broadcom een negatieve impact kan hebben op de concurrentie in de markt. Een finale beslissing volgt nog.
De Europese Commissie deelt de voorlopige resultaten van zijn onderzoek naar de overname van VMware door Broadcom. Die zijn niet positief voor Broadcom: de commissie vreest dat de acquisitie de concurrentie in de markt kan beperken. Het gaat dan vooral om hardwarecomponenten die met de virtualisatie-software van VMware werken.
Concrete bezwaren
De commissie is niet over één nacht ijs gegaan en heeft grondig het aanbod en de positie in de markt van zowel VMware als Broadcom onderzocht. Na de analyse van de markt ligt de focus vooral op zogenaamde host bus adapters (HBA’s) en opslagadapters.
Volgens de EU is de kans groot dat Broadcom voor die componenten zichzelf een voordeel zal toe-eigenen, specifiek door concurrenten minder toegang te geven tot de software van VMware. Zo zou hardware van Broadcom zelf telkens eerst compatibel kunnen zijn met VMware, terwijl de alternatieve fabrikanten met vertraagde toegang op achtervolgen zijn aangewezen.
Broadcom is een grote producent van HBA’s en opslagadapters en de markt voor HBA’s en opslagadapters wordt als geconcentreerd omschreven. Broadcom heeft daardoor de mogelijkheid om de concurrentie een beetje buiten spel te zetten, wat tot hogere prijzen en minder innovatie zou leiden.
Finale beslissing
De beslissing is nog niet finaal, maar belooft weinig goeds voor de voorgestelde acquisitie ter waarde van 61 miljard dollar. Er loopt intussen ook een antitrust-onderzoek tegen de overname.
De commissie heeft haar bezwaren nu overgemaakt aan Broadcom, dat de kans krijgt om te reageren. Een finale beslissing staat op de planning het begin van de zomer. Broadcom van zijn kant heeft de afronding van de deal al uitgesteld maar hoopt de overname toch rond te hebben voor 30 oktober.