Apple heeft met de upgrade naar macOS Catalina de ondersteuning voor 32-bit-applicaties stopgezet. Dat zorgt voor compatibiliteitsproblemen met software en plug-ins die nog niet (volledig) naar 64-bit zijn omgezet.
Apple kondigde anderhalf jaar geleden al aan dat de ondersteuning voor 32-bit-applicaties zou worden stopgezet. In macOS High Sierra werkten 32-bit-apps nog wel, maar kregen gebruikers een melding te zien dat ze niet langer ‘geoptimaliseerd’ zijn voor het besturingssysteem. Met de introductie van macOS Catalina stopt Apple de ondersteuning definitief.
Apple heeft zijn hardware en software al geruime tijd overgezet naar 64-bit. Alle moderne Macs draaien vandaag op een 64-bit-processor. 64-bit-apps zijn sneller, hebben toegang tot meer geheugen en kunnen profiteren van recentere technologieën, zoals Apples Metal-framework voor grafische versnelling.
Minder legacy
Het schrappen van 32-bit-ondersteuning betekent dat Apple opnieuw een stukje legacy van zich af kan gooien. MacOS zou over het algemeen stabieler moeten zijn als puur 64-bit-besturingssysteem, aangezien er geen extra code nodig is om ook 32-bit-software te ondersteunen. De beslissing heeft evenwel ook gevolgen voor gebruikers die nog beroep doen op 32-bit-applicaties.
Dat kan gaan om oude applicaties waarvan de ontwikkelaar misschien zelfs niet langer bestaat, maar ook legacy-versies van populaire software, zoals Microsoft Office en Adobe Photoshop, maken vaak nog gebruik van 32-bit-componenten. Adobe zelf adviseert om je Mac niet te updaten als je nog een oudere niet-cloudversie van Photoshop of Lightroom gebruikt.
Controleren
Gebruikers die nog niet hebben geüpdatet, kunnen zich een hoop kopzorgen besparen door eerst te controleren of er nog kritieke 32-bit-software op hun systeem draait.
Dat kan bijvoorbeeld via dat Systeeminformatie-app in macOS. Daar vind je onder ‘Software’ een overzicht van legacy-software die nog op je systeem geïnstalleerd is.