Mag het ook gezellig zijn? Hightech, redundantie en een goede sfeer in het Tier-3 datacenter van LCL

Belgische datacenterspecialist LCL investeerde de afgelopen vijf jaar 1,3 miljoen euro in zijn Antwerpse site. Dat geld ging naar technische vernieuwingen, een uitbreiding van de datacenterruimte maar ook een heuse cosy area waar een goede vibe en kwalitatieve koffie centraal staan.

We hebben geluk: de moswand is net geplaatst in de gloednieuwe cosy area van het LCL-datacenter in Antwerpen. De muur bevat verschillende mossen en moet de lucht zuiveren. Als decoratie-element kan de moswand eveneens tellen, zeker gecomplementeerd door de rest van het groen in de ruimte. We bekennen: dit is niet meteen de binnenkomst die we bij een datacenter verwachten.

“Binnenkort hangen we ons schilderij van Lindström op”, zegt managing director en LCL-oprichter Laurens van Reijen. We ontmoeten hem in de aangrenzende bureauruimte, werkend op een stoel die nog in plastic is ingepakt. “We willen van deze site meer maken dan een clean datacenter met kale witte muren en daverend achtergrondgeluid. Klanten en werknemers hebben een ruimte nodig waar het aangenaam vertoeven is.”

Sfeer en gezelligheid associëren we niet meteen met een datacenter. Toch investeerde LCL er stevig in.

LCL is een op en top Belgische datacenterprovider gespecialiseerd in colocatie. Het bedrijf heeft na de overname van een datacenter van Atos en de constructie van een nieuwe locatie in Aalst vijf sites: één in Diegem, waar het twintig jaar geleden allemaal begon, de site waar we op bezoek zijn in Antwerpen, ‘Brussels South’ in Huizingen en Brussels West in Aalst. Over de taalgrens is het bedrijf aanwezig met het datacenter LCL Wallonia One in Gembloux.

Inspiratie uit Aalst

Langs de buitenkant stelt het Antwerpse datacenter niet veel voor. Het bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping van de North Trade Building aan de ingang van de Antwerpse Haven. Voorbij de parking ligt een vrachtschip aangemeerd. LCL liet zich niet intimideren door de industriële setting en richtte in vrijgekomen kantoorruimte naast zijn bestaande datacenter de gezellige cosy area in.

Binnenkort hangen we het ons schilderij van Lindström op.

Laurens van Reijen, managing director LCL

“Bij ons nieuwe datacenter in Aalst was toevallig kantoorruimte”, licht van Reijen toe. “We zagen dat klanten die in het datacenter moesten zijn, daar veel tijd spendeerden voor ze teruggingen naar hun eigen kantoor.” Dat inspireerde LCL om in Antwerpen een gelijkaardige mogelijkheid aan te bieden.

De kantoorruimte met bijhorende cosy area en vergaderzaal ziet eruit als een hippe co-workingspace. Enkel de koffie ontbreekt tijdens ons bezoek, maar dat is tijdelijk. Een kwalitatieve machine van Jura is onderweg. Volgens van Reijen is er altijd wel iets dat moet gebeuren in een datacenter en frequenteren verschillende klanten de LCL-sites. Hij verwacht dan ook dat de nieuwe ruimtes enthousiast gebruikt zullen worden.

Biometrische verificatie

De aangename omgeving doet ons bijna vergeten dat we op bezoek zijn in een Tier-3-datacenter. Wanneer we de technische installaties willen bekijken, verandert de omgevingssfeer snel. Veiligheid blijft een prioriteit van LCL en niemand komt het datacenter binnen zonder door een hoogtechnologisch sas te passeren.

Zonder biometrische verificatie geraak je de serverruimtes van LCL’s datacenters niet binnen.

We registreren ons aan een machine die via gezichtsherkenning en eID onze identiteit verifieert. Het toestel lijkt op de automatische paspoortscanners aan de douane in Brussels Airport. Vervolgens scannen we onze handpalm via unieke technologie van Fujitsu. “We probeerden verschillende identificatiemethoden en de handpalmscan kwam er veruit als beste uit”, zegt van Reijen. “Vingerafdrukken bleken niet betrouwbaar genoeg, terwijl deze methode altijd werkt.” Met een tweede scan van onze handpalm raken we door het SAS tot in het eigenlijke datacenter.

Daveren tussen server en CRT

“De servers hier zijn van onze klanten”, vertelt van Reijen. “Wij voorzien alle nodige infrastructuur maar komen in principe niet aan de apparatuur zelf. Als een klant dat vraagt, kunnen we eventueel wel een reset uitvoeren.” De CEO moet bijna roepen om boven het kabaal van de servers en de koeling uit te komen.

Een deel van de serverzaal is extra afgesloten. “Die klant wil nog extra veiligheid”, licht van Reijen toe. We vragen ons af of de bijkomende beveiliging de eenzame CRT-monitor moet beschermen. Het stuk antiek springt in het oog tussen de rest van de hightech servers, die in de regel iedere drie tot vijf jaar worden vernieuwd.

Het meest in het oog springende stuk techniek van de serverruimte staat achter slot en grendel.

LCL Antwerpen bestaat uit drie serverruimtes waarvan er twee aardig vol staan. De derde ruimte moet de groei van de komende jaren opvangen. “We groeien ieder jaar met ongeveer tien procent”, weet van Reijen. Hoewel de site in Antwerpen veruit de kleinste is, verwacht hij nog wel even toe te komen.

Internetknooppunt

De apparatuur die klanten hier plaatsen, is immers niet zo volumineus. Ze komen vooral naar LCL om verbindingen te leggen met netwerken van de tientallen telecomproviders waarmee het bedrijf samenwerkt. LCL geeft private partijen, telecomoperatoren, CDN-providers en internetbackbone-providers toegang tot elkaars netwerken om zo snelle, robuuste en efficiënte verbindingen tot stand te brengen. BNIX en Akamai behoren zo tot het klantenportfolio van de datacenterspecialist.

“De locatie van dit datacenter is niet toevallig”, licht van Reijen nog toe. “Het datacenter ligt vlakbij belangrijke glasvezelverbindingen, zoals die tussen Nederland en Rotterdam.”

Redundante redundantie

Voor klanten die internetverkeer uitwisselen of voor andere kritieke workloads vertrouwen op de infrastructuur van LCL, is betrouwbaarheid essentieel. Van Reijen neemt ons mee naar de technische ruimtes van het datacenter, waar de stroomtoevoer en de UPS-batterijen staan.

“Alle servers hebben toegang tot twee stroomgroepen die onafhankelijk van elkaar werken”, legt Van Reijen uit. “De stroom passeert door batterijen die steeds zijn opgeladen, zodat het datacenter blijft werken wanneer de elektriciteit uitvalt. Gebeurt dat, dan kan de infrastructuur ongeveer 20 minuten op batterijcapaciteit draaien, maar daar gaan we natuurlijk niet op wachten.”

Het hele datacenter kan ongeveer 20 minuten op batterijen draaien.

LCL heeft twee dieselgeneratoren op de parking staan, die ieders redundantie bieden voor een stroomgroep, “Daarop kunnen we 72 uur verder voor we moeten bijtanken. Daarvoor moeten we de generatoren bovendien niet uitschakelen.” Twee redundante stroomgroepen met ieders nog eens een eigen generator, extra koeling… Van Reijen glundert wanneer hij de robuustheid van zijn datacenter illustreert.

lees ook

LCL opent nieuw Tier III-datacenter in Aalst na 15,5 miljoen euro investering

Al die elektriciteit kost natuurlijk een flinke cent, zeker vandaag. “Een deel van de kost hebben we zelf geabsorbeerd, maar de rest moeten we doorrekenen.” Dat zet LCL aan om nog verder naar groene alternatieven te kijken, al doet de datacentergroep daar al heel wat. Tegen 2030 moet het bedrijf helemaal energie-neutraal zijn.

Even bekomen

We passeren opnieuw door het sas en laten het kabaal van het datacenter achter ons. De cosy area voelt meer dan ooit als een welkome oase van rust. We kunnen ons inbeelden dat de ruimte als een godsgeschenk komt voor technici die uren aan een stuk servers moeten configureren in het datacenter zelf. Wij waren geen uur binnen en willen al even bekomen. Jammer dat de koffiemachine nog niet is aangekomen.

nieuwsbrief

Abonneer je gratis op ITdaily !

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.
terug naar home