De Europese Unie heeft 8,1 miljard euro opzij gezet om Europese chipproductie te ondersteunen. Dat geld moet op zijn beurt investeringen uit de private sector uitlokken.
De Europese Commissie heeft 8,1 miljard euro aan subsidies goedgekeurd. Het geld is bedoeld om de Europese productie van microchips te stimuleren. De Commissie verwacht dat de nieuwe 8,1 miljard euro voor 13,7 miljard euro aan private investeringen zal uitlokken. Zo berekent Europa dat de chipindustrie tegen 2032 in totaal een injectie van 22 miljard dollar zal krijgen.
Het geld is bedoeld voor 68 projecten verspreid over veertien Europese landen: Oostenrijk, Tsjechië, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Malta, Nederland, Polsen, Roemenië, Slovakije en Spanje. De voordelen van de subsidieprojecten moeten echter voelbaar zijn voor de hele EU.
Geen deel van de Chips Act
Het geld komt bovenop de 3,3 miljard euro die eerder werd voorzien in het kader van de Chips Act: een budget dat door velen als veel te laag werd bestempeld. De Chips Act moet in totaal 43 miljard euro aan geld in de Europese chipsector pompen. De 8,1 miljard die nu is goedgekeurd, zit echter onder het framework van de Important Projects of Common European Interest (IPCEI) en hoort daar niet bij.
De EU heeft gemerkt dat ze een grote achterstand heeft inzake chipproductie op eigen bodem, hoewel microchips een strategisch erg waardevol goed zijn. Daar moet met de Chips Act en deze nieuwe IPCEI-investering verandering in komen. Het is de ambitie om tegen 2030 twintig procent van de wereldwijde productie naar Europa te halen. Dat wordt echter niet eenvoudig, aangezien ook de VS een groter deel van de koek wil. Bovendien zijn de bedragen die met de productie van microchips gemoeid zijn, immens. Een geplande fabriek van Intel in Duitsland zou bijvoorbeeld al minstens twintig miljard dollar kosten.