Orange roept zichzelf uit tot gigabit-leider op de Belgische telecommarkt, Proximus en Telenet vinden van zichzelf dat zij dat zijn. Wie heeft de beste papieren om de race naar 10 Gbps-internet te winnen?
Het feloranje van het Orange-logo steekt af tegen het witte sneeuwtapijt. Onze reporter baant zich een weg door de sneeuw richting het hoofdkantoor van de telecomprovider in Evere. Het opvallende kleurcontrast geldt daarbij als een handige richtingaanwijzer. Orange nodigde de pers uit om zijn toekomstplannen voor 2024 en de jaren daarop toe te lichten.
lees ook
Orange roept zichzelf uit als Belgische marktleider in gigabitinternet
In een kleine maar gezellig ingerichte vergaderruimte wachten Xavier Pichon en Philippe Toussaint de genodigden op. Beide heren nemen plaats in een, hoe kan het ook anders, oranje sofa. Toussaint heeft als CTO alles wat met mobiel en vast internet te maken heeft binnen Orange en dochterbedrijf Voo onder zijn hoede, Pichon is de CEO van het telecombedrijf voor de Belgische markt. Pichon laat zich vrijwel meteen een straffe uitspraak ontvallen: “Wij zijn de eerste provider in België die een nationaal gigabitnetwerk heeft, zes maanden eerder dan gepland.”
Oranje boven
Orange heeft de voorbije jaren grote stappen gezet in de markt voor vast internet. Dankzij de overname van het Waalse Voo, voor de neus van Telenet afgesnoept, kreeg team oranje een meer dan stevige voet in het zuiden van ons land. Daar plukt Orange nu volop de vruchten van. “Wij kunnen als enige in de markt gigabitinternet aan al onze klanten aanbieden”, herhaalt Pichon zijn eerdere statement.
De CEO staaft zijn bewering met een slide waarop we zien dat Orange vandaag een dekkingsgraad heeft van 95 procent met zijn zogenaamde gigabitnetwerk, dat (theoretische) downloadsnelheden tot 1 Gbps kan halen. Die hoge dekkingsgraad bekomt de operator door de monopoliepositie van Voo in Wallonië en doordat het in Vlaanderen goede banden onderhoudt met Telenet. Daar mag het niet bij blijven voor Orange en Pichon: “Tegen 2025 willen we nog eens 100.000 extra huishoudens kunnen bereiken”.
Die laatste procenten bereiken, wordt wel makkelijker gezegd dan gedaan. Toussaint: “Het gros van onze klanten die we vandaag bedienen, woont binnen een straal van één kilometer van onze glasvezelinfrastructuur. De uitdaging ligt in gigabitinternet krijgen tot bij klanten die daarbuiten vallen.” Daarvoor kijkt Orange naar originele oplossingen: Pichon spreekt zelfs even over een ‘next-gen aanbod’ met satellietinternet. Heel concreet klinken die plannen nog niet, maar het is ook niet zomaar een fantasietje: de Franse moedergroep biedt het sinds november 2023 al aan op het thuisfront.
Wij zijn de eerste provider in België die een nationaal gigabitnetwerk heeft, zes maanden eerder dan gepland.”
Xavier Pichon, CEO Orange Belgium
Fiber tussen haakjes
Voorlopig is Orange nog aangewezen op de beschikbare middelen. Glasvezel speelt een belangrijke rol in het vaste internetaanbod van Orange. Wanneer Orange over glasvezel spreekt, dienen we daar wel een kanttekening bij te plaatsen. Het glasvezelnetwerk van Orange is eigenlijk HFC, languit hybrid fiber coax. De achterliggende infrastructuur is wel glasvezel, maar voor de laatste meters tot aan je thuis- of kantoorrouter gebruikt Orange nog steeds het goedkopere coax. Hierdoor blijven uploadsnelheden nog ver achter op downloads.
Dat is een heel andere benadering van glasvezelinternet dan bijvoorbeeld grote concurrent Proximus. Team paars kiest resoluut voor FTTP, ofwel fiber to the people: een glasvezelnetwerk dat ook volledig uit glasvezel bestaat. Proximus investeert al jaren in zijn glasvezelinfrastructuur en wil over een tiental jaar zijn volledige cliënteel daarop hebben aangesloten.
Op termijn is het ook wel de bedoeling dat Orange overschakelt op FTTP, maar het legt zich minder strenge deadlines op dan de concurrentie. “Op dit moment heeft HFC nog steeds een mooie toekomst. Dat geeft ons geen haast om de omschakeling al volledig te maken. Tegen 2040 willen we wel minstens 66 procent op FTTP aansluiten”, licht Toussaint de plannen toe. Dat wil het grotendeels zelf doen, al kijkt Toussaint ook met lonkend oog naar Wyre, de samenwerking tussen Telenet en Fluvius. Betekent dat dat Orange over enkele jaren je straat weer komt openbreken om zijn eigen glasvezelkabels te leggen? Dat wil Pichon waar mogelijk vermijden, maar dan dienen er duidelijke regels te komen in hoe de al beschikbare infrastructuur te verdelen.
Op naar 10 Gbps
Het uitbreiden van het glasvezelnetwerk moet Orange helpen zijn volgende grote ambitie waar te maken: marktleider worden in 10 Gbps-internet. De eerste stenen van het 10 Gbps-netwerk zal Orange leggen in en rond Luik, alsook in de Brusselse gemeente Elsene. We willen de eerstvolgende tram opspringen om in Elsene op speurtocht te gaan, maar het proefproject moet nog opgestart worden. Ter compensatie kan Orange al wel een demonstratie geven op het kantoor in Evere.
Een medewerker leidt ons naar het ‘testlaboratorium’ van Orange. De telecomprovider mag van oorsprong dan wel een Frans bedrijf zijn, het heeft zich goed ingeleefd in de Belgische sportgeschiedenis. De vergaderzalen zijn genoemd naar Belgische sporticonen zoals Kevin De Bruyne en Justine Henin.
Het testlabo van Orange heeft dan weer meer weg van de hobbykamer van een op hol geslagen verzamelaar. De ruimte ligt vol met routers en kabels. Voor wie eens de doorsnede van een netwerkrouter wil bezichtigen zonder de eigen router te moeten martelen, is dit een unieke gelegenheid, al stelt Orange zijn labo ook niet zomaar voor eender wie open. Het is even proppen om iedereen in de kamer te krijgen, maar gelukkig hebben we een goed zicht op wat er gaat gebeuren op het scherm voor ons.
De medewerker start vol goede moed aan de demonstratie. Eerst is een hedendaagse 1 Gbps-router aan de beurt. Om de snelheid van het ding op de proef te nemen, gebruikt Orange de wereldberoemde Speedtest van Ookla, maar het heeft ook zijn eigen snelheidsmeter ontwikkeld. De eerste test verloopt alvast zoals gepland: het eindresultaat toont een downloadsnelheid die dicht genoeg bij de 1 Gbps ligt. In de volgende test is het ‘internet van de toekomst’ aan de beurt: de gigabits schieten aan een razend tempo voorbij 4 Gbps en verder, maar de magische 10 Gbps wordt nog niet aangetikt. Orange gunt zichzelf nog de tijd om daar te komen.
Strijd om het snelste internet barst los
Na de demonstratie is het tijd om opnieuw door de sneeuw te ploeteren. De winterzon doet die op sommige plaatsen al voorzichtig smelten. Dit is zeker geen metafoor voor de ambities van Orange: de telecomprovider stapt vol vertrouwen het nieuwe jaar tegemoet. In aanwezigheid van de pers roept de telecomprovider zich zonder verpinken uit tot gigabitkoning van het land. De concurrentie zal de troon echter betwisten.
Met name Proximus zegt dat het ook al zeer ver staat in de uitrol van gigabitinternet. Cijfers die het met onze redactie deelt claimen dat iedere woning die op fiber aangesloten is al toegang heeft tot 10 Gbps-internet: in totaal 1,5 miljoen huishoudens. Dat durft Orange nog lang niet te beweren, al hoort ook bij het Proximus-aanbod een kleine kanttekening. Om aan 10 Gbps te komen, telt Proximus download- en uploadsnelheden samen (8,5 Gbps + 1,5 Gbps).
Ook Telenet koest gigabitambities. De provider deelt dat het over zijn volledige dekkingsgebied 1 Gbps aanbiedt, wat naar de woorden van Telenet ‘voldoende is om aan de noden van vandaag te voldoen’. Op termijn wil Telenet ook internetsnelheden tot 10 Gbps aanbieden. Centraal in die plannen staat Wyre: het project heeft een aarzelende start gekend, maar Telenet wil vanaf dit jaar een tandje bijsteken.
lees ook
Telenet en Fluvius halen met glasvezelbedrijf Wyre doelen van 2023 niet
Een ding staat zeker: de strijd op de Belgische telecommarkt lijkt feller dan ooit. In een wereld waar alles sneller en sneller moet, is snel internet bijna even belangrijk geworden als stabiel internet.