Chinese overheid wil binnen drie jaar af van buitenlandse technologie

made in china

China heeft bij richtlijn vastgelegd dat al zijn overheidsdiensten en publieke instellingen hun buitenlandse hardware en software in de komende drie jaar moeten vervangen door Chinese alternatieven. Het besluit lijkt ingegeven door de escalerende handelsoorlog met de Verenigde Staten.

De richtlijn werd eerder dit jaar gepubliceerd, maar het bestaan ervan bleef geheim, tot de Financial Times er afgelopen week mee naar buiten kwam. Het nieuwe beleid staat binnen de Chinese overheid bekend onder de naam “3-5-2”. Dat is een verwijzing naar de doelstellingen die de Chinese Communistische Partij vooropstelt.

In 2020, wanneer de richtlijn van kracht gaat, moet 30 procent van de gebruikte buitenlandse hardware en software in overheidsorganisaties worden vervangen. In 2021 moet nog eens 50 procent plaats maken voor binnenlandse alternatieven en de laatste 20 procent zou dan in 2022 moeten volgen.

Handelsoorlog

Dat is geen goed nieuws voor Amerikaanse bedrijven zoals HP, Dell en Microsoft, die allen vandaag aan de Chinese overheid leveren. Het is, voor zover bekend, de eerste keer dat Chinese kopers – voorlopig uitsluitend publieke instellingen – specifieke doelstellingen krijgen opgelegd om over te stappen naar binnenlandse technologieleveranciers.

De richtlijn kadert binnen Chinese cybersecuritywetgeving die in 2017 werd goedgekeurd en onder meer vereist dat Chinese overheidsinstellingen en kritieke infrastructuur op “veilige en controleerbare” technologie steunen. Tegelijk moet het nieuwe beleid ook tegen de achtergrond van een escalerende handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten worden beschouwd.

Zo leverde Amerikaans president Trump reeds heel wat inspanningen om het gebruik van Chinese technologie, in het bijzonder met betrekking tot 5G, in te perken, zowel in de Verenigde Staten als in geallieerde landen. Bovendien is het sinds mei van dit jaar voor Amerikaanse bedrijven verboden om nog goederen en diensten aan de Chinese telecomleverancier Huawei te leveren voor de ontwikkeling van nieuwe producten, tenzij ze daarvoor expliciete toestemming krijgen. Ook ZTE, een andere Chinese telecomspeler, werd eerder al op een gelijkaardige manier door de VS behandeld.

Lokale technologie

Het is een logische reactie dat China ook zijn afhankelijkheid van Amerikaanse technologie wil verminderen, al zal dat niet zomaar zonder slag of stoot lukken. Volgens analisten van China Securities, waar de Financial Times mee sprak, moeten naar schatting zo’n 20 tot 30 miljoen apparaten worden vervangen onder de nieuwe richtlijn.

De Chinese overheid gebruikt vandaag al massaal computers van de Chinese fabrikant Lenovo, maar het vervangen van software en besturingssystemen door lokale alternatieven vormt een grotere uitdaging. Microsoft bracht in 2017 weliswaar een “Chinese Government Edition” van Windows 10 uit via een Chinese joint-venture, maar dat zou volgens de nieuwe richtlijn niet voldoende zijn, menen experts. Gebruikers moeten overstappen naar een volledig Chinees besturingssysteem, zoals Kylin OS, maar dat heeft een veel kleiner software-ecosysteem.

Bovendien is het nog niet helemaal duidelijk hoe “binnenlands gemaakt” wordt gedefinieerd. Lenovo is zoals gezegd een Chinese fabrikant, maar de processors die het voor zijn computers gebruikt, zijn afkomstig van het Amerikaanse Intel. De volledige impact van de “3-5-2”-richtlijn zal dus pas volgend jaar goed duidelijk worden.

nieuwsbrief

Abonneer je gratis op ITdaily !

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.
terug naar home