Computers van de Chinese overheid mogen niet meer draaien op chips van Intel en AMD. Ook Microsoft Windows is uit den boze, net als enkele database-oplossingen.
China verbant processors van Intel en AMD uit overheidscomputers. Dat is een gewaagde zet, aangezien Intel en AMD (op een kleine uitzondering na) de enige partijen zijn die x86-processors bouwen. China wil dat de overheid draait op chips van eigen makelij.
Echt verrassend is dat niet. De VS leggen de export van Amerikaanse technologie naar China al enkele jaren aan banden. Niet alleen zijn de Chinezen zo overgeleverd aan de zin van Washington, ze krijgen er een goede reden bij om de eigen chipindustrie verder uit te bouwen. De overheidsban zorgt er nu voor dat Chinese processorfabrikanten er klanten en dus inkomsten bij krijgen.
De verkoop van chips aan de Chinese markt is goed voor een flinke hap van de totaalomzet voor Intel en AMD. Hoeveel CPU’s de fabrikanten verkopen aan de overheid en hoeveel aan de privésector is onduidelijk. Een voelbare impact lijkt wel onvermijdelijk.
Geen Windows meer
Ook voor software voert China de restricties op. Microsoft Windows is niet meer welkom en buitenlandse database-software evenmin. Opnieuw is het de bedoeling om producten van het eigen grondgebied een boost te geven. China biedt zo weerwoord op de Amerikaanse restricties en zet verdere stappen richting een onafhankelijke chipindustrie.
Voor dat laatste is er nog wel wat werk aan de winkel. Chipfabricage is een hoogtechnologische klus, waarbij slechts een handvol fabrikanten in de wereld de kennis hebben om de nodige apparatuur te bouwen voor een chipproductielijn. ASML in Nederland is zo’n partij. Ook in de VS en Japan zijn er belangrijke spelers. Allemaal hebben ze Chinese export aan banden gelegd. De Chinese overheidslaptops zullen morgen dus niet bepaald sneller zijn dan vandaag, al is het koffiedik kijken hoe de Chinese chipindustrie op termijn zal evolueren.