Intel wil zijn eigen Gaudi-accelerators erg competitief in de markt zetten vergeleken met die van Nvidia. Zo hoopt het bedrijf een significant deel van het AI-laken naar zich toe te trekken.
Wie AI zegt, zegt Nvidia, en dat vindt Intel spijtig. CEO Pat Gelsinger wil op Computex een einde maken aan de dominantie van Nvidia-accelerators in AI-training en inferentie. Daar moeten de Gaudi-accelerators van het bedrijf voor zorgen. Of, meer specifiek gesteld: dat moeten de prijzen van die accelerators verwezenlijken.
Gelsinger geeft immers mee dat een enkele Gaudi 3-accelerator over de toonbank zal gaan voor ongeveer 15.000 dollar. Dat is de helft van wat Nvidia voor zijn Hopper-GPU’s vraagt. Bovendien worden beschikbare Hopper-GPU’s sneller opgekocht dan ze van de band rollen, voornamelijk door hyperscalers en enkele andere grote bedrijven.
Competitief met H100
Intel positioneert zijn Gaudi 3-accelerator als competitief vergeleken met de Nvidia H100. Gaudi zou Hopper in verschillende relevante benchmarks zelfs overtreffen. Bovendien omarmt Intel meer open standaarden voor de chip, zoals Ethernet. Nvidia van zijn kant combineert zijn accelerators met eigen interconnects in servers.
Puur op prestatievlak loopt Intel een generatie achter op Nvidia. De Nvidia Hopper H100 kent immers al een opvolger in de vorm van de Nvidia Blackwell B100 (en B200 en GB200). Die monsterlijke accelerators vreten tussen de 700 watt en de 1.200 watt en zijn de krachtigste in hun soort. De GPU’s zullen dit jaar nog beschikbaar zijn, maar het is onduidelijk in welk volume.
Intel hoeft echter niet de allerkrachtigste chips uit te brengen om relevant te zijn. Gaudi 3 lijkt absoluut performant voor gebruik in zelfs de meest high-end toepassingen, met een vriendelijker prijskaartje en vermoedelijk grotere beschikbaarheid. Daar zit potentieel in.