Tower gaat voor 300 miljoen dollar investeren in een Intel-fabriek in New Mexico als onderdeel van een belangrijke samenwerking. Die komt er nadat China een eerdere overnamepoging door Intel kelderde.
Intel en Tower Semiconductor gaan een belangrijke samenwerking aan. Als onderdeel van die overeenkomst zal Tower Semiconductor zijn 65 nm BCD-chips bij Intel laten bouwen in Fab 11X in New Mexico in de VS. Tower gaat zelf bijkomend tot 300 miljoen dollar investeren in die fabriek. Voor dat geld koopt het materiaal en machines die in de Intel-fabriek gehuisvest zullen worden.
De samenwerking lijkt zo de vorm aan te nemen van een soort colocatie-overeenkomst voor chipfabricage. Tower gaat eigen apparatuur kopen, terwijl Intel locatie en omkadering biedt. Tower krijgt zo toegang tot grote nieuwe 300 mm-wafercapaciteit in de VS. Het bedrijf heeft vandaag zelf al fabrieken in de VS, Israël, Japan en Italië.
Gefaalde overname
Oorspronkelijk wilde Intel Tower Semiconductor graag inlijven. Daar had CEO Pat Gelsinger 5,4 miljard dollar voor in de aanbieding. De acquisitie moest de nieuwe Intel Foundry Services (IFS) ondersteunen. Met IFS stelt Intel zijn significante expertise en capaciteit voor chipproductie open aan derden en gaat het in feite de concurrentie aan met TSMC. IFS zag pas in 2021 het levenslicht. Daarvoor commercialiseerde Intel zijn fabricagecapaciteiten hoogstens in erg beperkte mate.
De overname werd internationaal goedgekeurd, behalve in China. Daar hield de regulator iedereen aan het lijntje zodat de deal uiteindelijk in het water viel. Dat gebeurde hoogstwaarschijnlijk uit politieke overwegingen. Via de pas aangekondigde samenwerking gaan Tower Semiconductor en Intel nu toch samen in zei, al is de vorm van die samenwerking drastisch anders.