Lancom wil zich als Europese speler meten met de gevestigde (Amerikaanse) waarden in de netwerkindustrie. Wie belang hecht aan zijn digitale soevereiniteit, koopt beter ‘engineered in Europe’ netwerkapparatuur.
Zoals veel IT-sectoren wordt ook de netwerkindustrie voornamelijk gedomineerd door leveranciers die uit de Verenigde Staten en Azië afkomstig zijn. Namen zoals HPE Aruba en Cisco doen je waarschijnlijk wel onmiddellijk een belletje rinkelen, terwijl Europese partijen zoals Lancom Systems minder naamsbekendheid genieten. Daar wil het bedrijf dringend verandering in brengen.
We spreken met Michaël Muller, VP Wired & Wireless LAN Lancom Systems, over de internationale ambities van het bedrijf. Lancom is groot in het thuisland Duitsland, en is nu volop de Europese markt aan het veroveren, zonder zijn afkomst te verloochenen. Integendeel: Müller is ervan overtuigd dat Deutsche Gründlichkeit net een verkoopargument kan zijn. “We willen digitale soevereiniteit ondersteunen in Europa.”
Verplichte achterdeurtjes
Bij netwerkapparatuur van Amerikaanse of Aziatische makelij hoort een waarschuwing waar veel bedrijven niet van op de hoogte zijn, omdat providers daar niet mee te koop lopen. Müller verduidelijkt: “Amerikaanse leveranciers moeten van de overheid verplicht achterdeurtjes inbouwen in hun netwerkapparatuur. Bij Chinese apparatuur kan je daar ook vanuit gaan. Europa heeft zo geen wetten”.
Müller is niet de enige die dit beweert. We hebben Cisco zelfs al zwart op wit horen toegeven dat het onmogelijk soevereine diensten kan aanbieden. Iedere leverancier van netwerk- en communicatiediensten met hoofdkwartier in de VS is gebonden aan Amerikaanse wetgevingen die hen verplichten het netwerk op een kier te zetten voor de overheid.
Beloftes over ‘lokale’ diensten van diezelfde partijen bekijk je dan ook maar beter met een kritische blik, waarschuwt Müller. “Andere providers verkopen je een lokale cloud, maar de back-up servers staan dan vaak niet in Europa. Zo moet je je data alsnog uploaden naar servers die buiten het bereik en bescherming van de Europese wetgeving liggen”.
Amerikaanse leveranciers moeten van de overheid verplicht achterdeurtjes inbouwen in hun netwerkapparatuur. Ook bij Chinese leveranciers kan je daar vanuit gaan.
Michaël Muller, VP Wired & Wireless LAN Lancom Systems
Europees by design
Lancom wil zijn klanten verzekeren dat ze op beide oren kunnen slapen. Het netwerkportfolio is honderd procent ontwikkeld in Europa. Müller legt uit: “Lancom is een engineeringbedrijf dat zijn producten nog zelf maakt. Het merendeel van de productie gebeurt bovendien in Duitsland. Ook onze cloud van waaruit we de managed netwerkdiensten beheren, zit volledig in Europa en is dus helemaal conform de GDPR-wetgeving”.
Digitale soevereiniteit wordt niet licht opgenomen door Lancom. De netwerkspecialist ziet het als een aspect waarin het zich kan onderscheiden van de dominante niet-Europese netwerkspelers. Bedrijven kunnen met hulp van Lancom een ‘digitale soevereiniteitstest’ afleggen.
Lancom deed recent een studie in samenwerking met de Duitse krant Handelsblatt en daar kwam de vraag naar meer digitale soevereiniteit duidelijk naar boven. In de praktijk zijn er echter nog grote stappen daartoe te zetten. Een trend die Müller over heel Europa waarneemt, en die nu NIS2 om de hoek loert, ook alleen maar zal toenemen.
“In Duitsland is beveiliging altijd al een belangrijk criterium geweest. Het belang neemt nu over heel Europa toe. Het wordt voor Europese bedrijven steeds moeilijker om hun digitale identiteit te beschermen. Bedrijven beseffen dat niet iedereen hun vriend is”, zegt Müller.
Er zijn meerdere wegen die naar digitale soevereiniteit leiden. Gezien de cruciale rol die het netwerk speelt in beveiliging, is de aanwezigheid van honderd procent Europese componenten een goed startpunt, is Lancom overtuigd. De digitale identiteit van Europese bedrijven staat onder druk. Bedrijven beseffen dat niet iedereen hun vriend is
Licentieperikelen
Een groot obstakel in de weg richting digitale soevereiniteit, die ook door de studie pijnlijk wordt blootgelegd, is (te) grote afhankelijkheid van één leverancier. Vastzitten in een ecosysteem kan een hindernis zijn wanneer je als klant meer controle wil nemen over de infrastructuur.
“Sommige van onze concurrenten laten licenties op producten na drie jaar of eerder vervallen. Het vernieuwen van de licentie kost dan bijna evenveel als de originele aankoop. Er zijn ook producten die uitsluitend lokaal beheerd worden, wat betekent dat een latere overgang naar cloudbeheer niet mogelijk is”, schetst Müller.
“Dit zal je bij Lancom niet voorhebben”, verzekert hij. “Bij ons hoef je niets te verlengen of hardware te veranderen. Alle producten zijn ontwikkeld om zowel in de cloud als on-prem te werken. Zo bieden we klanten volledige flexibiliteit voor waar en hoe ze het netwerk willen installeren en beheren. Een licentie is alleen vereist als ze besluiten over te stappen op cloudbeheer”.
“Met de recente toevoeging van kernswitches aan het portfolio groeien we stilaan uit tot de enige Europese speler met een ‘one stop shop’ voor netwerkoplossingen. We zien dat zeker kmo’s durven afstappen van de traditionele spelers en op zoek gaan naar Europese alternatieven”, zegt Müller. Lancom bereidt zich nu ook volop voor op het Wifi 7-tijdperk.
lees ook
Ben jij al klaar voor Wifi 7?
Het goede moment
Voor Müller is nu het moment aangebroken voor Lancom om de internationale aanwezigheid te versterken. “We zien een interessante dynamiek in de markt. De gevestigde waarden vervangen is natuurlijk een grote uitdaging. Niet alleen naar eindklanten toe, maar ook naar partners.”
“We zijn later in de markt van switches gestapt. Je moet partners kunnen overtuigen om hun vaste vendoren te vervangen door een partij waar ze misschien minder ervaring mee hebben. Maar we zien wel degelijk dat de bereidheid er is om alternatieve uit te proberen. Digitale soevereiniteit wordt een belangrijk verkoopargument. Daarom zijn we ervan overtuigd dat we op een goed moment in onze activiteiten te versterken”, klinkt Müller strijdvaardig.
De ambities zijn internationaal, maar het hart en de ziel van Lancom blijven in Duitsland. Dat is de sterkte van het bedrijf, besluit Müller. “Alles wat we doen, zit in Duitsland. Als een klant een probleem heeft, stelt dat ons in staat om onmiddellijk te reageren. Maar het is niet dat we op jacht zijn om de grootste speler te worden. Onze kernfocus blijft liggen op het verder uitbouwen van een volledig portfolio voor kmo’s”.
Dit is een redactionele bijdrage in samenwerking met Lancom Systems. Kijk hier meer voor meer informatie over hun aanbod.