Zijn onze machines écht creatief?

Met de plotse hype rond ChatGPT, en enkele controversiële uitwassen ervan, werd voor de grote massa plots schrijnend duidelijk hoever de technologie al is gevorderd in het benaderen (of overtreffen) van de menselijke intelligentie. Moeten we ons zorgen maken dat de machines ons zullen vervangen? Zijn onze machines nu echt creatief geworden? En kunnen we onze ogen en oren nog geloven met alle deep fakes van tegenwoordig? Volgens Michiel Boreel van Sogeti hoeven we ons geen zorgen te maken, zolang we ons maar voorbereiden en de juiste conclusies trekken.

De realiteit vervormen is niets nieuws. De mensheid heeft altijd met de realiteit gespeeld. Al toen we nog in grotten woonden, maakten we met schaduwspel en wandtekeningen een alternatieve realiteit. Vandaag kunnen we dit steeds realistischer en dus bedrieglijker, dankzij de enorme technische sprongen die we de voorbije jaren hebben gemaakt. Synthesia (met behulp van GPT-4) kan voor jou in enkele minuten een volledige welkomstvideo met een erg realistische avatar maken, op basis van enkele kernwoorden, een beschrijving van het publiek en de gewenste voorleestoon. Tot voor een paar jaar zou dit weken gekost hebben.

Het grootste probleem is vooral dat er nog geen duidelijke afspraken rond het gebruik van deze nieuwe middelen bestaan. Van een Netflix-serie weten we dat het allemaal fictie is, tenzij het om een docu gaat. Met deep fakes moeten we dezelfde weg op: je kan er best veel plezier aan beleven, zolang het voor iedereen duidelijk is dat het fictie betreft, of gesponsorde boodschappen.      

Het is belangrijk om dit onderscheid te maken, want het potentieel van ‘generative AI’ om ons leven te verbeteren is enorm. Je gaat razendsnel van een eerste idee naar een eerste oplevering, terwijl dat vroeger veel tijd en moeite had gekost, en daardoor veel ideeën onbenut verloren gingen. Generative AI biedt ons shortcuts, waardoor we er vaker in slagen om onze ideeën vorm te geven, en zo sneller tot een bruikbaar resultaat te komen.

De ideeën moeten nog steeds van de mens komen en de oplevering zal heus niet van de eerste keer raak zijn. Maar wie AI slim benut, kan erg veel stappen zetten in erg korte tijd. Anders gezegd: nieuwe technologie maakt pas het verschil als er ook nieuw gedrag en nieuwe waarden door ontstaan.

De technologie is er intussen bijna helemaal klaar voor. We zijn al zo ver gevorderd dat vele machines de Turing test (mensen laten geloven dat ze met een andere mens praten) lijken te doorstaan. GPT-4 slaagde voor het Amerikaanse LSAT-examen om toegelaten te worden tot een rechtenstudie. Met brio: met een percentiel van 88 zou het programma toegelaten worden tot de Top-20 van de rechtenopleidingen.    

Intelligentie en creativiteit

Is GPT-4 dan klaar om advocaat of rechter te worden? Absoluut niet. Het is immers niet meer dan een taalmodel dat erin slaagt om de juiste verbanden te leggen tussen woorden en zinnen, en hieruit zelf zinvolle content te genereren. Dat taalmodel is niet hetzelfde als een kennismodel. GPT-4 weet dus eigenlijk niets over rechten en de juridische wereld.

GPT-4 weet eigenlijk niets over rechten en de juridische wereld.

Michiel Boreel, Global Chief Technology Officer bij Sogeti (part of Capgemini)

Die beperking wordt door velen niet gezien, wat al tot veel teleurstellingen heeft geleid. Je merkt nu al dat GPT-4 de voorbije weken aan populariteit heeft ingeboet. Niet ongebruikelijk trouwens dat een razendsnel geadopteerde technologie ook in sneltreinvaart gebruikers verliest, dat is nu eenmaal eigen aan hypes. Maar het geeft wel een idee van de massale teleurstelling over de vermeende intelligentie van deze software. Pas wanneer de taalmodellen gekoppeld worden aan wiskundige modellen en andere modellen die de kennis van de wereld bevatten, gaan we echt grote stappen zetten.

Hoe is het dan met de creativiteit van onze machines gesteld? Is het verslaan van een wereldkampioen Go een bewijs van creativiteit? Het is in elk geval het resultaat van een machine die zichzelf kon aanleren – door oneindig vaak tegen zichzelf te spelen – om beter te worden in deze denksport, wat je als een vorm van creativiteit kan beschouwen. Hetzelfde gebeurt met artificiële beeldengenerators; je kan ze zo veel mogelijk voorbeelden geven van hoe een bepaald beeld er moet uitzien, of je bezorgt een beperkt aantal beelden en laat de generator dan oneindig veel pogingen wagen, die telkens al dan niet worden gevalideerd.

Federer die tennist tegen zichzelf? Dall-E die honden toevoegt op een schilderij? Een teddybeer op een skateboard op Times Square, inclusief schaduweffecten? Je kan het creativiteit noemen, maar uiteindelijk is het het resultaat van gigantisch veel input, onvoorstelbaar veel trial and error en/of de nodige interactie tussen mens en machine over het gewenste en het geproduceerde resultaat.    

Gezocht: regels en tools

Hoe dan ook zijn de toepassingsmogelijkheden uiterst gevarieerd en – zoals gezegd – af en toe erg bedenkelijk. Wat moeten we met uiterst realistische foto’s van Trump in de gevangenis? Hoe pakken we dit soort ‘liegen met beelden’ aan? Hiervoor zal een sterk doordachte regelgeving nodig zijn, liefst in combinatie met de nodige tools die het onderscheid tussen nep en echt herkennen.

Ook in de kunst krijg je dergelijke debatten voorgeschoteld: is een met AI gemaakte foto erger dan een door de fotograaf bijgewerkt exemplaar? Of is het eindresultaat – de schoonheid of impact van het beeld – uiteindelijk het belangrijkste? Ook hier dringen duidelijke spelregels zich op. De fotograaf Boris Eldagsen pleit bijvoorbeeld voor wedstrijden in een nieuwe categorie: de ‘promptography’, waarbij beelden niet het resultaat zijn van licht maar van prompts in een generative AI.  

Maar het gaat nog verder. Volgens Europol zal tegen 2026 90 procent van wat je op het internet vindt, door AI gegenereerd zijn. Wat gebeurt er wanneer volgende generaties AI hun ‘intelligentie’ opbouwen met deze artificieel gegenereerde teksten en beelden? Krijg je dan een soort inteelt-internetrealiteit? Hoe zit het met auteursrecht, wanneer Dall-E een Hopper-achtig schilderij creëert? Hoe gaan we om met ChatGPT, dat referenties en waarden ‘hallucineert’? Wie is er verantwoordelijk als je je baseert op generative AI, dat je foute waarden voorschotelt?

Taalmodellen zoals ChatGPT zijn geen kennismodellen.

Michiel Boreel, Global Chief Technology Officer bij Sogeti (part of Capgemini)

In elk geval moeten we ons hier van blijven bewust zijn: taalmodellen zoals ChatGPT zijn geen kennismodellen. Je kan ze gebruiken als ondersteuning maar niet als enige bron van kennis. Dat dit nu toch gebeurt, kan je verwijten aan OpenAI, dat plots dit onvolmaakte model aan de wereld toonde zonder de waarschuwing over de beperkingen. Maar we hebben dit natuurlijk ook aan onszelf te danken. En aan het ontbrekende wettelijke en sociale kader dat al deze oplossingen in het juiste licht zet.

Moeten we bang zijn van AI?

Onze angst voor artificiële intelligentie is ons goeddeels opgedrongen door Hollywood, dat AI bijna altijd associeert met rampzalige gevolgen voor de mensheid. Maar ook wetenschappers en uitvinders zoals Stephen Hawking, Bill Gates en Elon Musk hebben al herhaaldelijk gewezen op het gevaar van té intelligente machines, en pleiten voor strikte guidelines bij het gebruik van AI.

Misschien wel de concreetste vrees vandaag is de angst dat AI ons banen gaat kosten. Dat klopt natuurlijk: heel wat repetitieve en eenvoudige banen, zoals accounting en telemarketing, zullen verdwijnen door automatisering. Maar iedereen weet intussen dat er een veelvoud van banen in de plaats komt. Banen zoals AI en ML expert, BI analists, maar ook sustainability specialists en operators voor landbouwtoestellen, volgens de recentste voorspelling van het World Economic Forum. De gekende boutade – niet AI zal je vervangen, maar de persoon die AI beter begrijpt dan jij – is volkomen terecht.

Meer algemeen hoeft niemand AI te vrezen als jobvernietiger. De verhoogde productiviteit die elk van ons dankzij AI zal bereiken – programmeurs met automatisering van code, elk van ons met een digitale assistent die ons helpt bij het focussen op onze kernactiviteit – zal de economie omhoog stuwen, met een forse groei van het aantal vacatures tot gevolg. Als we al iets moeten vrezen, is dat er te weinig mensen zijn om het werk te doen dat AI (nog) niet kan overnemen.

Conclusie

De Amerikaanse futurist Roy Amara kreeg een wet naar zich genoemd, die stelt dat de impact van een nieuwe technologie op korte termijn meestal overschat wordt en op lange termijn meestal onderschat. Het zal dus wel niet zo’n vaart lopen op korte termijn met AI, maar het zal onze maatschappij op lange termijn wel ingrijpend veranderen. En het is dus belangrijk om nu al een kader te bouwen waarbinnen we deze technologie kunnen en mogen inzetten. AI op zich is misschien beperkt creatief, het kan wel wonderen doen voor onze creativiteit.


Dit is een ingezonden bijdrage van Michiel Boreel, Global Chief Technology Officer bij Sogeti (part of Capgemini). Hij omschrijft zijn voornaamste taak als ‘klanten aan het dromen brengen rond wat technologie mogelijk maakt’. Klik hier voor meer informatie over het bedrijf.

nieuwsbrief

Abonneer je gratis op ITdaily !

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.
terug naar home