Proximus en Telenet willen samen glasvezel uitrollen buiten de Vlaamse steden. Dat moet de impact van werken verminderen, maar vermoedelijk vooral economisch interessanter zijn voor de betrokken providers.
Proximus, Telenet, Wyre, en Fiberklaar tekenen een memorandum of understanding om de uitrol van glasvezel te versnellen in gebieden met een gemiddelde tot lage bevolkingsdichtheid in Vlaanderen. De partijen, die het gros van de fiber-to-the-home-ambitie in Vlaanderen vertegenwoordigen, willen samen 2,7 miljoen woningen bereiken.
Sneller en minder hinder
Het is de bedoeling om glasvezel in overeenstemming complementair uit te rollen. De deelnemende partijen zouden vervolgens toegang krijgen tot elkaars netwerken via wholesale-overeenkomsten. Zo hopen Proximus en Telenet om glasvezel sneller uit te rollen, terwijl openbare werken beperkt blijven.
De samenwerking kan ook het prijskaartje van de uitrol van glasvezel drukken. In minder dicht bevolkte gebieden vergt de uitrol van fiber immers een flinke investering met een veel lagere opbrengst vergeleken met de aanleg van fiber in steden. Door samen te werken, kunnen de grote providers de kosten delen.
Rolverdeling
Proximus en Telenet vertrouwen voor de samenwerking op respectievelijk Fiberklaar (waarvan Proximus pas de enige eigenaar werd) en Wyre. Wyre is een joint venture van Telenet en nutsbedrijf Fluvius. Fiberklaar en Wyre zullen volgens de overeenkomst ongeveer twee miljoen woningen van glasvezel voorzien. Wyre zal zestig procent van die werken voor zijn rekening nemen.
Voor 700.000 woningen in dunbevolkt gebied willen de providers een andere aanpak. Daar zou Proximus diensten willen aanbieden via het Hybrid Fiber Coax (HFC)-netwerk van Wyre. Het lijkt dus niet de bedoeling die woningen meteen van echte glasvezel te voorzien, al maakt de bestaande coax-technologie ook gigabit-snelheden mogelijk.
Wachten op goedkeuring
Het memorandum of understanding komt niet uit de lucht gevallen. De Belgische providers schuiven al een tijdje samen aan tafel om over samenwerking te praten. De deur naar dergelijke samenwerkingen staat open sinds het BIPT en de BMA in 2023 lieten weten dat ze er eventueel voor openstaan.
De voorgestelde afspraken zijn evenwel afhankelijk van de goedkeuring van de mededingingsautoriteiten. De providers gaan nu samenwerken met het onderzoek van het BIPT en de BMA naar de samenwerking. Verdere details willen Proximus en Telenet niet communiceren tot de kribbel onder de formele overeenkomst staat. Dat verwacht Proximus niet voor ten vroegste het laatste kwartaal van dit jaar.
Risico op minder concurrentie
Samenwerking tussen telecomproviders ligt gevoelig. Langs de ene kant wil ons land de concurrentie op de markt verzekeren. Verschillende providers met ieders hun eigen infrastructuur, kunnen die concurrentie een boost geven. Langs de andere kant is de uitrol van glasvezel zeker buiten de steden een heel dure zaak, waarvan de investeringen moeilijk door een enkele partij te dragen zijn. Samenwerking maakt in dat geval een snellere en bredere uitrol mogelijk.
De mededingingsautoriteiten moeten de overeenkomst nu beoordelen. Het zal belangrijk zijn dat de betrokken partijen voldoende garanties voor openheid en concurrentie bieden om het gezamenlijke infrastructuurproject te verantwoorden.