De digitale identiteitscrisis van Europa: “Regulering is niet wij-tegen-zij”

europees parlement brussel

De digitale identiteit en integriteit van de Europese Unie staan onder druk, door invloeden van zowel vijandige actoren als vermeende bondgenoten. Hoe kan Europa zijn eigenheid behouden?  

“Er bestaat geen twijfel dat buitenlandse inmenging een grote uitdaging is voor Europa”. Christel Schaldemose (S&D, DK) zet meteen de toon tijdens een rondetafel voor de pers in het Europese Parlement in Straatsburg. Met ‘buitenlandse inmenging’ verwijst Schaldemose naar het verspreiden van desinformatie via sociale media om verkiezingen te manipuleren. “We moeten deze problemen aanpakken, maar op onze manier en met de tools die we hebben”.  

Het zijn woelige geopolitieke tijden voor de Europese Unie. Niet alleen vijandelijke actoren (lees als: Rusland) zetten de digitale identiteit onder druk. Ook van landen die we historisch gezien als bondgenoot beschouwen (lees als: de Verenigde Staten), is de vriendschap niet meer verzekerd. De roep dat Europa op eigen benen zal moeten leren staan, klinkt steeds luider.  

DSA: een succes? 

De rondetafel vindt plaats bijna exact één jaar nadat de Digital Services Act in zijn geheel in werking trad. Schaldemose maakt een eerste evaluatie op. “Ik ben trots op wat we met de DSA bereikt hebben. We hebben de verantwoordelijkheid bij sociale mediabedrijven gelegd over wat hun algoritmen wel en niet tonen aan gebruikers”.  

“Leidt de wetgeving niet tot het overmatig verwijderen van content op de platformen?”, merkt een journalist in de zaal op. “Dat mag niet het resultaat zijn, maar als we niets doen, vertrouwt niemand elkaar nog in de publieke ruimte”, repliceert Schaldemose. “Als we niet meer kunnen vertrouwen wat we zien, komt de democratie onder druk”.  

Mika Aaltola (EPP, FI) pikt in. “We moeten duidelijke prioriteiten stellen. Vijandelijke actoren proberen onze democratie te ondermijnen, zoals we recent nog zagen tijdens verkiezingen in Roemenië en Moldavië. Tunnelvisie maakt ons kwetsbaar. Door de tools van aanvallers te bestuderen, kunnen we ervan leren. De aanvallen zijn veel gesofisticeerder, en AI biedt nieuwe opportuniteiten om die activiteiten op te schalen”.  

“Om effect te hebben, is het nodig dat tools en middelen geconcentreerd bij de Europese Commissie zitten, en niet verspreid over de lidstaten”, zegt Schaldemose. “Het Parlement pusht de Commissie om de regels streng na te leven. Als de DSA niet sterk genoeg blijkt om desinformatie te bestrijden, dan zullen we openstaan voor nieuwe middelen. Maar het is nog veel te vroeg daar een oordeel over te vellen”.  

“Ik maak me vooral zorgen om platformen die onder de treshold van de DSA vallen, zoals Telegram. Het zijn die platformen die criminelen uitbuiten. Die dreiging is veel groter dan beweringen dat de DSA de vrije meningsuiting zou inperken”, voegt Aaltola toe.  

lees ook

Telegram onder vuur: onschuldige berichtenapp of is er meer aan de hand?

Last van FIMI  

“Onze strijd is niet alleen tegen desinformatie”, opent Aude Maio-Coliche, hoofd communicatiehoofd van het Europese agentschap voor extern beleid (EEAS). “We spreken eerder van ‘FIMI’, ofwel foreign information manipulation and interference. Ondanks recente incidenten is er nooit sprake geweest van structurele verstoring. Dit is een signaal dat Europa klaar is om zich te verdedigen tegen aanvallen die onze waarden bedreigen”.  

Vorig jaar kondigde de Europese Commissie een initiatief aan om een ‘democratisch schild’ op te bouwen tegen die invloeden van buitenaf. Maio-Coliche geeft meer tekst en uitleg. “We hebben een ‘toolbox’ ontwikkeld om gepast te kunnen reageren op dreigingen van buitenaf. Het begint met bewustzijn: je moet eerst weten wat er gebeurt. Er is een database ontwikkeld met duizenden cases van manipulatie die te raadplegen is”.  

“Ten tweede moeten we weerbaarheid opbouwen. We bouwen een netwerk van factcheckers binnen en buiten de EU, en werken tijdens verkiezingen samen met de grote sociale mediaplatformen. We willen een muur rond onszelf opbouwen, maar er ook voor zorgen dat democratie elders kan bloeien, zodat onze waarden niet buiten de grenzen worden gedevalueerd”. 

Is het dan niet problematisch dat Meta net nu wil stoppen met factchecking op zijn platformen? “We vertrouwen niet blind op zelfrapportering: de platformen moeten zich openstellen voor externe audits”, zegt Schaldemose. “Factchecking is een belangrijke taak: sociale media zouden dezelfde verantwoordelijkheid moeten krijgen als de klassieke media. Platformen zijn niet verplicht om onze tools te gebruiken, maar dan moeten ze wel kunnen aantonen dat ze systemische risico’s wegwerken”.  

Wij tegen zij  

Wanneer dat nodig is, geeft de Europese Unie zichzelf een stok om mee te slaan. “Regulering maakt ons sterk tegen de grote techbedrijven, maar dient vooral om sancties op te kunnen leggen aan actoren die zich effectief schuldig maken aan manipulatie”, zegt Maio-Coliche. Toch zal Europa de komende jaren voor een dilemma komen te staan: meer of minder reguleren?  

Amper enkele uren voor de persconferentie in Straatsburg had Amerikaanse vice-president J.D. Vance een opmerkelijk optreden gemaakt tijdens de AI-top een kleine 500 km westwaarts in Parijs. Vance riep zijn land niet alleen voorbarig uit tot wereldkampioen in AI, maar sprak ook dreigende woorden uit naar Europa. De Unie mag mee aan de hand lopen van de VS, maar enkel als het Amerikaanse bedrijven vrij spel geeft, zei Vance kort samengevat.  

lees ook

Vance: ‘VS is ultieme AI-leider, EU mag aan de hand lopen als het dereguleert’

Het is lang niet de eerste keer dat de Verenigde Staten probeert te wegen op het Europese technologiebeleid en grote Amerikaanse bedrijven klagen al langer steen en been over de vele regeltjes waar ze zich aan moeten houden. De toon vanuit Washington is wel veranderd: Trump en Vance beschouwen de Europese Unie niet noodzakelijk als een vriend. Bovendien gelden in de Verenigde Staten niet meer dezelfde waarden als in Europa. 

Schaldemose laat haar ogen net niet in haar oogkas rollen wanneer ze de woorden van Vance voorgeschoteld krijgt. “De DSA wordt ten onrechte een ‘monster’ genoemd. Het politieke landschap wijzigt: het sentiment heerst dat Europese regelgeving ‘tegen’ Amerikaanse bedrijven bedoeld is. Het is geen wij-tegen-zij-verhaal: de DSA moet niet de schuld krijgen, maar de platformen omdat ze geen duidelijk beleid rond moderatie hebben”.  

“Misschien kunnen we zaken leren van de Verenigde Staten over hoe op een minder bureaucratische manier te reguleren”, geeft Schaldemose toe, om haar toon vrijwel meteen weer aan te scherpen. “Maar de boodschap is duidelijk: wil je onze regels niet volgen, vertrek dan uit Europa”.   

Tijdens de AI-top lijkt de Europese Commissie nochtans een toegeving te doen. De Commissie doekt de AI-aansprakelijkheidswet op nog voor die van kracht gaat. Henna Virkkunen, verantwoordelijk voor het digitale beleid van de EU, verdedigde zich in Financial Times dat ‘minder bureaucratie’ ook Europese AI-bedrijven ten goede komt. “Tijdens de top is een basis gelegd om investeringen en ondernemerschap in Europa te stimuleren”, zegt Maio-Coliche. 

De DSA wordt ten onrechte een ‘monster’ genoemd. Regulering is niet tegen Amerikaanse bedrijven bedoeld. 

Christel Schaldemose, VP Europese Parlement 

Op eigen benen 

De harde toon van Trump en Vance maakt één ding duidelijk: Europa moet meer op zijn eigen digitale benen leren staan. Dat inzicht lijkt over de verschillende instituten heen te zijn doorgedrongen. “We mogen niet afhankelijk zijn van andere landen”, aldus Schaldemose. 

“Het begint bij het bepalen van eigen regels”, zegt Ulrich Ahle, CEO van de Gaia-X European Association, tijdens een interview. “Bedrijven zijn data-driven, dus moeten bedrijven data met elkaar kunnen delen. Dat zal met AI alleen maar belangrijker worden. AI heeft voldoende betrouwbare data nodig om betrouwbare diensten te ontwikkelen. Regulering creëert een kader om regels te bepalen en te implementeren. De hoogste graad van beveiliging kan enkel gegarandeerd worden door bedrijven die niet buiten de EU gecontroleerd worden”. 

lees ook

Europa wil de cloud heruitvinden met Gaia-X: iets om naar uit te kijken?

“Tegelijkertijd kunnen we de marktverhoudingen niet negeren. Hyperscalers domineren de markt, terwijl het aandeel van Europese providers afneemt. Het is belangrijk om Europese spelers te ondersteunen, maar we gaan die trend moeilijk kunnen keren. Grote Europese bedrijven zijn actief buiten de grenzen: voor hen is globale toegang tot data cruciaal. Data staan niet los van cloudinfrastructuur, of zoals wij zeggen: data zweven niet op regenbogen. We hebben hyperscalers nodig om globale toegang en ondersteuning mogelijk te maken”.  

“Digitalisering is een globale evolutie, we mogen dat niet uit het oog verliezen. Een muur bouwen rondom ons ecosysteem is onmogelijk voor Europa. Maar Europa moet wel blijven vasthouden aan zijn eigen regels en ervoor zorgen dat niet-Europese providers die aanvaarden”, besluit Ahle.