Proximus spant tien procedures aan bij de Raad van State tegen de voorgestelde joint venture tussen Fluvius en Telenet voor de aanleg van een eigen glasvezelnetwerk.
Eén landelijk glasvezelnetwerk is noodzakelijk, maar twee is overkill. Dat lezen we tussen de lijnen bij de tien procedures die Proximus bij de Raad van State heeft aangespannen. Die zijn gericht tegen de voorgestelde samenwerking tussen Fluvius en Telenet. De provider en de nutsbeheerder willen samen via een joint venture het land van een eigen glasvezelnetwerk voorzien. Voorlopig wordt glasvezel tot voor de deur van de consument enkel door Proximus en zijn partners voorzien, al dan niet binnen joint ventures.
De plannen van Telenet en Fluvius dateren al van juli 2022, maar raken moeilijk van grond. De twee partijen moeten nog verschillende hordes nemen, waaronder een goedkeuring door het Directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Commissie. De Belgische mededingingsautoriteit gaf intussen al wel groen licht.
Onwettigheden
Nu trekt Proximus dus met z’n zak roet richting het eten. Volgens De Tijd vindt Proximus dat er verschillende onwettigheden hebben plaatsgevonden in aanloop naar de samenwerking. Specifiek denkt de provider dat er een probleem is bij de tien netbeheerders waaruit Fluvius bestaat. Die zouden de statuten hebben goedgekeurd die nodig zijn om de samenwerking met Telenet te starten, maar dat gebeurde volgens Proximus in strijd met EU-regels en het Vlaamse decreet over het lokale bestuur.
Voor Proximus is het uiteraard voordelig wanneer grote concurrent Telenet niet meteen over een eigen glasvezelnetwerk kan beschikken. De provider haalt evenwel het grove geschut niet boven. Zo vraagt Proximus geen schorsingen of voorlopige maatregelen die de joint venture zouden tegenhouden. Dat is belangrijk, aangezien de uitspraak over de procedures vermoedelijk pas zal volgen nadat Telenet en Fluvius effectief aan de slag zijn gegaan met de werken voor de uitrol van het netwerk. Als alles meezit, kunnen die werken in de zomer al beginnen.