Nieuwe licentiemodellen en gebundelde software stellen Microsoft bloot aan nieuwe antitrust-rechtszaken. De eerste niet bindende onderzoeken lopen al.
Microsoft bleef voorlopig buiten schot bij Europese en Amerikaanse antitrustzaken, die vooral Google, Apple en Facebook viseerden. Daar kan snel verandering in komen, verwacht Financial Times. Microsoft stelt zich immers bloot aan antitrustwetgeving met een handvol nieuwe praktijken.
Anticompetitief licentiemodel
Een nieuw licentiemodel voor Microsoft Office houdt het meeste risico in. In 2019 introduceerde Microsoft een prijswijziging voor Office in de cloud. Wie de productiviteitssuite draait bij een hyperscaler zoals AWS, het Google Cloud Platform of Microsoft Azure zelf, moet daar meer voor betalen. Kies je voor Azure, dan wordt die meerkost wel gecompenseerd door een korting.
Het licentiemodel treft onder andere installaties van Office op AWS Workspace, dat virtuele Windows-desktops aanbiedt. De licentiewijziging liep samen met de introductie van Windows Virtual Desktop: een eigen concurrerende dienst binnen Azure. De prijsstrategie maakt het in de praktijk goedkoper om Office binnen een VDI-omgeving te draaien in Azure vergeleken met VDI-omgevingen bij de concurrentie. Zo hoopt Microsoft klanten richting Azure te duwen.
Bundels
Microsoft maakt zich van zijn kant sterk dat er geen probleem is, onder andere omdat er competitie bestaat in de markt via Google Workspace. Bovendien biedt Microsoft een licentiemodel aan waarbij klanten één applicatie uit de Office-suite kunnen gebruiken en dus niet de hele bundel nodig hebben.
Waar Microsoft nog wel bundels implementeert, is bij zijn security-aanbod. Wie de strafste beveiligingstools van de softwarespecialist wil, moet daarvoor een E5-licentie nemen die nog een heleboel andere functionaliteit met zich meebrengt. Dergelijke bundels liggen traditioneel gevoelig voor antitrust-instanties.
Zachtere houding
Microsoft van zijn kant stelt zich redelijk inschikkelijk op, in schril contrast met de houding van het bedrijf tijdens antitrust-onderzoeken in de jaren ’90. Redmond lijkt toch minstens een beetje uit zijn fouten te hebben geleerd.
Zo kwam er heel wat protest omdat het bedrijf de Edge-browser te veel zou pushen binnen Windows, en het nodeloos moeilijk zou maken voor gebruikers om de standaardbrowser aan te passen. Die klachten deden denken aan de Internet Explorer-zaak eind vorige eeuw. Microsoft reageerde daar uiteindelijk op door het opnieuw eenvoudiger te maken om de instellingen aan te passen.
Momenteel loopt er nog geen formeel onderzoek naar Microsoft voor het licentie-euvel of de klachten rond de gebundelde software. De EU kijkt wel naar de zaak. Zelfs wanneer Microsoft nu niet verkeerds doet, is het aannemelijk dat de praktijken voor nieuwe wetgeving zullen zorgen. De macht van grote technologiebedrijven oogt immers steeds meer kritiek van klanten die het gevoel hebben dat Microsoft en andere partijen hun eigen belang boven dat van de gebruiker stellen.