Het Britse satellietbedrijf moet een deel van zijn spectrum afstaan aan Nederland dat het vandaag gebruikt voor kritieke globale maritieme veiligheidsdiensten.
Inmarsat stapt naar de burgerlijke rechter in Nederland om de beslissing aan te vechten. Volgens hen is die in strijd met het nationale en internationale recht. Na een onderhandeling die 18 maanden heeft geduurd, beschuldigt Inmarsat het ministerie van buitenlandse zaken van ‘onverzettelijkheid’ volgens Financial Times.
De Burum-faciliteit van Inmarsat wordt gebruikt door het Britse leger en als nooddienst voor de veiligheid van de marine. Volgens het bedrijf vertrouwen twee miljoen zeevarenden op deze site.
Het gebruikte spectrum zit binnen het zogenaamde ‘C-Band’ bereik dat een interessante bron is voor telecomproviders om het 5G-bereik te vergroten. In de VS bracht een veiling van de C-Band eerder dit jaar nog 81 miljard dollar op.
‘Beide kunnen naast elkaar bestaan’
De Nederlandse overheid gaat intussen verder met de verkoop van het spectrum binnen de C-Band tegen 2022. Inmarsat moet de infrastructuur van Burum verhuizen naar een andere site omdat beide niet naast elkaar kunnen bestaan. Die laatste kan zich niet vinden in die keuze en stapt daarom naar de rechter. Het gelooft dat zowel hun aanbod als de 5G-diensten naast elkaar kunnen opereren binnen het spectrumbereik. De site van Burum naar het buitenland verhuizen kost veel geld volgens Inmarsat, wat hen forceert om een gerechtelijk beval te zoeken.
“Indien Inmarsat zou moeten verhuizen, dan is de voorgestelde timing voor de frequentieverandering niet realistisch. Het vereist een lange transitieperiode en het is wat ons betreft niet nodig”, zegt het aan Financial Times.
Inmarsat is al sinds de jaren ’70 actief als intergouvernementele organisatie die de veiligheid van de scheepvaart verhoogt door het plaatsen van waarschuwingssignalen voor alle schepen boven een bepaalde grootte.