On premises of in de cloud, converged of hyperconverged, een combinatie van alle vier of nog iets anders: het mag geen impact hebben op de efficiëntie van je IT-departement, vindt Nutanix. De opzet: zorgen dat de back-end voor je werkt, zodat expertise vrijkomt om nuttige toepassingen uit te bouwen.
Het is een verhaal dat we vaak horen: IT is te veel bezig met onderhoud en management, en te weinig met de bouw van nieuwe toepassingen die het bedrijf ook echt vooruithelpen. Dat is nooit efficiënt, en al zeker niet in tijden van een chronisch personeelstekort. We schuiven aan tafel bij Luc Costers, Sales Manager, en Marijn Joosten, Manager Systems Engineering bij Nutanix Belux.
Eén dashboard
Nutanix is gegroeid uit een bedrijf met een focus op hyperconverged infrastructuur in een periode waarin dat woord nog als Chinees klonk. Het opzet was toen hetzelfde als vandaag: Nutanix zorgde voor de allocatie en provisionering van de hardware, zodat je als IT’er via een dashboard met enkele drukken op de knop alles naar wens kon instellen. Ideaal, want dat betekent dat je talent op andere plaatsen kan worden ingezet.
Vandaag bezit Nutanix die expertise nog steeds, maar gaat de ambitie van het bedrijf veel verder. “Of je IT-infrastructuur nu lokaal draait, in AWS, in Azure of een hybride combinatie van dat alles: Nutanix brengt alles samen in één overzichtelijk dashboard”, vertelt Costers. Dat centrale portaal gaat door het leven onder de naam Prism en moet een overzicht bieden van de totale IT-infrastructuur.
Slimme prognoses
“Je kiest zelf wat je ziet wanneer je het platform opent”, demonstreert Joosten. Het demo-dashboard dat hij ons voorschotelt, ziet er strak, modern en vooral overzichtelijk uit. In het concrete voorbeeld zien we hoe een IT-administrator een beeld krijgt van een complexe infrastructuur, die bestaat uit vier clusters. Beschikbare opslagruimte, rekenkracht en andere parameters zijn in één klap duidelijk, maar Nutanix gaat verder dan dat.
Beschikbare opslagruimte, rekenkracht en andere parameters zijn in één klap duidelijk.
Via enkele muisklikken krijg je informatie per cluster en ontdek je hoe lang je voort kan met de beschikbare hardware, rekening houdend met de recente groei van de digitale noden. In ons voorbeeld is er gezien de huidige uitrol van applicaties binnen een jaar extra rekenkracht nodig: tijd genoeg dus om dat mee te nemen in de budgetten. “We gebruiken machine learning en AI om een slimme voorspelling te voorzien”, benadrukt Joosten. “Zo houden we rekening met workloads die bijvoorbeeld op gezette tijdstippen veel rekenkracht vragen, en op andere momenten heel weinig.”
Naar de cloud en terug
Achter het overzicht schuilt een uitgediept operationeel luik. Via het systeem van Nutanix schuif je workloads naar de plaats waar ze het best draaien. Dat kan on premises zijn, maar ook in de cloud. “We laten je zelfs toe om workloads terug uit de cloud naar je toe te halen, of ze te verplaatsen tussen verschillende providers”, vertelt Costers. Hij benadrukt dat dat niet vanzelfsprekend is. Migreren naar AWS, GCP of Azure is doorgaans geen probleem, daarvoor voorzien de providers zelf de nodige mogelijkheden. Zodra een workload daar staat, krijgt die echter het uniform van de clouddienst aangemeten en wordt het plots een stuk moeilijker om hem terug te halen.
Costers: “Net zoals Brussel Manneken Pis voor iedere gelegenheid in een nieuw pakje steekt, hebben wij de juiste kostuums voor iedere workload ter beschikking. Is het efficiënter om een toepassing uit Azure weg te halen, dan doet Nutanix het Azure-uniform uit en zet het de applicatie opnieuw in z’n blootje.” Uiteindelijk gaat het om de conversie van toepassingen tussen verschillende formaten en een concept dat op zich niet zo complex is, maar in de praktijk toch een stevige horde vormt.
De prijs van een parameter
Nutanix biedt sinds vorig jaar ook Beam aan. Beam is het resultaat van de acquisitie van Minjar en zorgt ervoor dat acties uitgevoerd via het dashboard een prijskaartje hebben. “Bij zowat alles wat je doet, zie je meteen de impact op de kostprijs”, laat Joosten zien. Hij demonstreert hoe je met enkele muisklikken meer rekenkracht toewijst voor een workload en laat zien hoe het aanpassen van het cijfer voor beschikbare cpu-kernen onmiddellijk vertaald wordt in een stijging (of daling) van de maandelijkse kosten.
Zo komen we tot de essentie van Nutanix vandaag: multicloud-management, hybride infrastructuur, beheer en allocatie van hyperconverged hardware, maar ook het management van virtuele machines via een eigen hypervisor, integratie van Kubernetes, zelfs de visualisatie van het kostenplaatje… Alles zit op één enkele overzichtelijke plaats. In de demo zien we zelfs hoe beveiliging geïntegreerd zit. Joosten laat ons zien hoe hij de infrastructuur opsplitst en met enkele muisklikken microsegmentatie toepast.
“Aan de hand van categorieën en labels is het erg eenvoudig om policies en rechten toe te wijzen aan bijvoorbeeld een specifieke groep virtuele machines”, verduidelijkt hij. “Zo kan je vlot instellen wat mag en wat niet, en nieuwe machines meteen in de juiste categorie indelen zodat policies automatisch worden toegepast.”
Samen of alleen
Costers benadrukt dat de totaalaanpak niet betekent dat je voor al je IT-noden moet intekenen op Nutanix. “Wij bieden bijvoorbeeld de eigen hypervisor, maar gebruik je liever vSphere van VMware of HyperV van Microsoft, dan kan dat perfect.” Een heel belangrijk element van het Nutanix-aanbod is de integratie met oplossingen van derden en de vrijheid die daarbij komt kijken voor klanten.
“Gebruik je liever vSphere van VMware of HyperV van Microsoft, dan kan dat perfect.”
De twee heren geven toe dat er concurrentie in de markt is, onder andere van VMware. Nutanix zou zich vooral onderscheiden door de eenvoud en het totaalaanbod. “Andere oplossingen zijn eerder een combinatie van verschillende pakketten. Onze concurrentie evolueerde vooral vanuit de infrastructuur en staat daar volgens mij nog te dicht bij. Nutanix komt vanuit een applicatie- en top-down-perspectief en wil er net voor zorgen dat die infrastructuur geen tijd opvreet.”
Toch zijn er veel opportuniteiten. Te veel organisaties zitten nog in een te complexe infrastructuur, waarvan het beheer tijd en geld kost en bovendien een rem vormt op innovatie. “Soms duurt het uren om een simpele taak uit te voeren, zoals het voorzien van meer opslag voor een applicatie”, illustreert Costers. “De applicatie moet worden stilgelegd, de LUN moet worden aangepast en dan moet alles worden heropgestart. Als daar dan nog een aanpassing in het netwerk bij komt kijken, ben je al snel een halve dag verder voordat de IT-contractor het nodige werk heeft verzet en je aan de slag kan binnen de geüpdatete omgeving.” Vandaag kan hetzelfde met een druk op de knop zonder dat je daar iets voor moet stilleggen.
Te mooi om waar te zijn
Zo komen we bij het grootste probleem van Nutanix vandaag volgens Costers en Joosten. “Onze oplossing is voor velen te mooi om waar te zijn, dus aankopers geloven het niet.” Dat klinkt als verhuld stoefen en is het waarschijnlijk ook een beetje, maar blijkt verder effectief een rem op de groei van Nutanix. “Nobody ever got fired for buying IBM.” Die boutade is vandaag even waar als tien jaar geleden. De oplossing van Nutanix wordt zelfs na demonstraties nog door velen als een risico gezien, wat zich vertaalt in terughoudendheid. “Onterecht”, benadrukt Costers, die met referentieklanten zoals Bank Delen, Kinepolis, Barry Callebaut en Clear2Pay intussen al wel de nodige grote namen kan voorleggen.
Ondanks eventuele groeiproblemen lijkt de trend duidelijk. De back-end van IT wordt complexer, het beheer eenvoudiger. Nu het meest schaarse goed niet rekenkracht of opslag, maar capabel personeel is, worden oplossingen die infrastructuur vertalen in een eenvoudige interface stilaan onmisbaar. Nutanix heeft dat begrepen en andere grote bedrijven zien ook steeds meer het licht. In dat opzicht moet de recente samenwerking tussen Nutanix en ex-rivaal HPE niet verwonderen. De tijden veranderen.
Gerelateerd: Van traditionele servers tot software composable infrastructure: wat is het verschil?