Intel werkt aan microtransacties voor processorfuncties

Intel wil functionaliteit van zijn processors achter een betaalmuur stoppen. Hoewel dat voor Xeon-chips best interessant lijkt, kan het businessmodel een vervelend precedent doen ontstaan.

Het is niet omdat je een Intel-processor gekocht hebt, dat je de hele Intel-processor gekocht hebt. Tenminste: zo zal het in de toekomst niet meer zijn. Intel wil functies van zijn chips achter een betaalmuur steken, zodat je die na aankoop softwarematig kan ontgrendelen. Software Defined Silicon (SDSi) noemt de fabrikant de aanpak met een eufemisme. In de praktijk werkt de chipbouwer aan een betaalmuur voor verkochte CPU’s.

Meer overzicht

In de Xeon line-up kan dat plan voor meer overzicht zorgen. Vandaag bestaat de derde generatie van het Xeon Scalable-portfolio uit 53 verschillende processors. Onder de motorkap is er echter niet zoveel verschil tussen de verschillende modellen. Zaken zoals de hoeveelheid ondersteund geheugen, de aanwezigheid van Network Function Virtualization of de boostcapaciteiten zijn niet noodzakelijk ingegeven door de onderliggende hardware. Intel maakt artificiëel het verschil omdat een processor die tot 4,5 TB aan RAM-geheugen ondersteunt meer waard is dan een exemplaar dat gelimiteerd is tot 2 TB.

In de toekomst wil Intel zijn portfolio niet meer nodeloos fragmenteren. De visie van de fabrikant is om een basismodel van de CPU te verkopen aan een basisprijs. Geavanceerde functies die normaliter in een ander CPU-model zouden zitten, zijn vervolgens beschikbaar voor iedereen mits betaling van een meerprijs. Dat maakt de line-up overzichtelijker en kan ook interessant zijn voor klanten. Zijn moeten immers niet meer kiezen voor de chip die het best bij hen past maar misschien enkele functies te veel heeft, maar kunnen enkel betalen voor wat ze nodig hebben.

De weg naar microtransacties

De aanpak heeft echter een filosofisch kantje. Met SDSi koop je niet echt CPU’s van Intel. Je haalt wel een stuk hardware in huis, maar Intel blijft duidelijk eigenaar en kan je extra toegang tot functies verschaffen die al fysiek aanwezig zijn in de processor die je kocht. Ondersteuning voor die manier van werken maakt geavanceerdere businessmodellen mogelijk, waarbij Intel bijvoorbeeld licentiekosten op maandelijkse basis kan vragen voor betaalde functionaliteit.

Critici vrezen voor een model van echte microtransacties, naar analogie met de gaming-wereld. Wanneer het regent bij Xeon, druppelt het immers bij Core. Wat te denken van een workstation met Core i9, waarbij de turboboost-capaciteit achter een betaalmuur zit?

lees ook

Intel hernieuwt inzet op R&D-uitgaven

Zo ver is het natuurlijk nog niet. Momenteel kijkt Intel naar ondersteuning voor SDSi In Linux 5.18 ter voorbereiding van het concept. Het lijkt er wel op dat Intel het meent met het betaalmuurmodel. Het is de vraag of het daarmee AMD meer kruit geeft in zijn concurrentiestrijd, dan wel in staat zal zijn om basismodellen aan een aantrekkelijker prijspunt in de markt te zetten.

Niet de eerste keer

Het is niet de eerste keer dat Intel met dit businessmodel experimenteert. In 2010 probeerde de fabrikant al met de Intel Upgrade Service, specifiek gericht op CPU’s aan de onderkant van het spectrum. Zo kon je voor de Pentium G6951 voor 50 dollar een extra megabyte aan cache activeren. Een jaar later werden enkele Sandy Bridge-processors een gelijkaardig programma in een aantal landen, waaronder Nederland en Duitsland. Nog voor het einde van 2011 werd het programma onder druk van critici afgevoerd. Het gefaalde experiment toont duidelijk aan dat Intel er niet voor terug zou schrikken om SDSi van Xeon naar Core te brengen, moest het model deze keer wel aanslaan.

nieuwsbrief

Abonneer je gratis op ITdaily !

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.
terug naar home