Volgens een rapport kunnen datacenters tot 25 miljard besparen tegen 2030, dankzij een verbeterde energie-efficiëntie, de overstap naar cloudoplossingen en het gebruik van on-demand compute-capaciteit.
Datacenters in de EMEA-regio kunnen door het gebruik van hyperconverged infrastructuur (HCI) hun energieverbruik drastisch verlagen, wat leidt tot zowel financiële besparingen als een afname van de CO2-uitstoot. Volgens een rapport van Atlantic Ventures en Nutanix, kan dit tegen 2030 een besparing van 25 miljard euro opleveren.
CO2-uitstoot
Het rapport Improving Sustainability in Data Centers 2024 benadrukt dat datacenters in de komende zes jaar hun CO2-uitstoot met 19 miljoen ton kunnen verminderen. Dit is vergelijkbaar met de uitstoot van 4,1 miljoen auto’s. De besparingen zijn het gevolg van verbeterde energie-efficiëntie en het gebruik van on-demand compute-capaciteit in de cloud. Daarnaast kan de overgang naar HCI leiden tot een jaarlijkse energiebesparing van 27 procent ten opzichte van traditionele datacenterarchitecturen.
Druk op datacenters neemt toe
Door de toenemende digitalisering na de coronapandemie en de groei van datagestuurde technologieën zoals AI en IoT, neemt de vraag naar energie in datacenters snel toe. Stijgende energiekosten en strengere regelgeving omtrent milieueffecten vergroten de uitdagingen voor datacenterbeheerders.
Sammy Zoghlami van Nutanix benadrukt het belang van energie-efficiëntie in datacenters, die verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energieverbruik. Alleen al in de EMEA-regio gebruiken datacenters meer dan 98 TWh aan energie, vergelijkbaar met het totale verbruik van een land als België.
lees ook
E-mail gegenereerd door AI? Dat kost dan drie flessen water alstublieft
Het rapport stelt verder dat een migratie naar cloudgebaseerde HCI-oplossingen een nog grotere impact kan hebben. Deze overstap kan energiebesparingen tot 54 procent opleveren, dankzij de lage Power Usage Effectiveness (PUE) van publieke cloudaanbieders en de efficiëntie van on-demand computing.