AWS lanceert twee nieuwe instances aangedreven door de eigen Graviton-processors op zijn cloudplatform. De instances zouden 40 procent meer prestaties voor hetzelfde geld bieden dan Intel-equivalenten.
AWS maakt zijn C6g en R6g-instances breed beschikbaar. Beide maken gebruik van de Graviton 2-processors van Amazon. Dat zijn op ARM-gebaseerde chips die de cloudprovider in house ontwikkelde. De 7 nm-processors tellen 64 rekenkernen en 32 MB L3 cache-per kern, wat ze geschikt maakt voor rekenintensieve applicaties. AWS maakt zich sterk dat Graviton een aanzienlijk betere prijs-prestatieverhouding garandeert dan Intel, met een verschil van wel 40 procent.
De C6g-instances zijn geoptimaliseerd voor rekenwerk, R6g heeft dan weer meer geheugen aan boord en is zo geschikt om databases te draaien. Ze vullen het reeds bestaande Graviton 2-aanbod aan. Amazon zegt dat de instances tot zeven keer sneller zijn dan bestaande A1-exemplaren met x86-architectuur. Zowel C6g als R6g hebben met Nitro nog een chip van eigen makelij aan boord. Nitro neemt onder andere beveiliging en versleuteling voor zijn rekening, zonder dat de processor daarbij harder moet werken.
ARM
De aankondiging past in de evolutie van AWS naar ARM-architectuur. De cloudreus is niet van plan om Intel of AMD vaarwel te zeggen, maar wil met ARM-instances prijstechnisch interessant alternatief bieden dat bovendien uniek is. In de strijd tegen onder andere Google en Microsoft Azure kan AWS instances leveren waarop de andere twee providers geen direct antwoord hebben.
De zet toont tegelijkertijd hoe ARM steeds relevanter wordt als x86-alternatief. We schreven eerder al in detail over Graviton 2, en wat die chips precies betekenen voor de markt in dit stuk: ARM in servers: van nicheproject naar massaproduct dankzij AWS Graviton