De voorstellen voor de Europese Digital Markets Act zouden onvoldoende sterke antitrustregens bevatten om de macht van techreuzen in te perken. Dat vreest het hoofd van de Duitse mededingingsautoriteit.
Europa werkt met de Digital Markets Act (DMA) aan overkoepelende antitrustwetgeving. Het opzet van de DMA is om anti-competitief gedrag van grote organisaties te bestraffen. De focus ligt daarbij weinig verwonderlijk op techgiganten zoals Facebook en Google. Andreas Mundi, hoofd van de Duitse mededingingsautoriteit, vreest echter dat de EU te strakke regels wil implementeren die hun effect zullen missen. Hij roept op om de DMA te spiegelen aan de meer flexibele Duitse wetgeving.
De DMA moet de macht van zogenaamde gatekeeper-platformen aan banden leggen. Dergelijke grote online platformen beletten gebruikers om diensten en toepassingen van concurrenten te gebruiken. Denk aan de macht die Google en Apple over hun respectievelijke ecosystemen hebben.
Te veel gestoeld op het verleden
Om misbruik tegen te gaan, baseren de voorstellen van de DMA zich echter op bestaand en gekend antitrustgedrag. Eerdere antitrust-cases zullen de voornaamste basis vormen om te bepalen of een organisatie ook deze keer in overtreding is. De grote techbedrijven en hun praktijken evolueren nochtans constant, waardoor het verleden geen goede maatstaaf vormt om toekomstig gedrag te beoordelen. Mundi denkt dat de DMA zo onvoldoende in staat zal zijn om moderne anticompetitieve praktijken te bestraffen.
Het Duitse model biedt volgens hem een oplossing. Daar is de wetgeving breder. Eerdere antitrust-gevallen dienen weliswaar als richtlijn, maar de regels laten ruimte voor nieuwe interpretaties van wat anticompetitief gedrag is. Het Duitse raamwerk heeft zo meer oog voor de geest van de wet, waar te strikte bewoordingen de slagkracht van de DMA dreigen te beperken.
Momenteel woedt het debat over de DMA nog binnen de EU. Er is dus nog ruimte om de wetgeving meer tanden te geven.