Academische uitgeverijen zetten steeds vaker AI-software in om fouten of plagiaat met beeldmateriaal op te sporen in papers.
Fouten, plagiaat of onzorgvuldig gebruik van afbeeldingen zorgen regelmatig voor problemen bij het publiceren van wetenschappelijke studies en papers. Of dat nu opzettelijk is of niet, het kan voor schaamrood op de wangen zorgen bij de auteurs en uitgevers. Daarom zet die laatste groep steeds vaker AI in om fouten met beeldmateriaal op te sporen, voor een paper effectief wordt gepubliceerd.
Proofig en co
The Register haalt het voorbeeld aan van de Amerikaanse Association for Cancer Research (AACR). De organisatie publiceert jaarlijks tien onderzoekstijdschriften en bestudeert meer dan 13.000 inzendingen. Tussen januari 2021 en mei 2022 zette de AACR AI-software van Proofig in om 1.367 manuscripten te scannen. Op basis van de AI-resultaten contacteerde de uitgeverij 208 auteurs. In de meeste gevallen ging het om slordig opmaakwerk, dat snel kon worden opgelost.
Bij enkele papers stelde de uitgeverij fraude vast met beeldmateriaal. Eén auteur zag zijn (vervalst) werk compleet afgewezen. Ook al is academische fraude zeldzaam, het kan grote gevolgen hebben. Zo geeft een recent onderzoek van Science aan dat jarenlang vruchteloos onderzoek naar Alzheimer gestoeld was op een vaak geciteerde maar vervalste paper. Proofig en andere AI-software helpen om fraude met beeldmateriaal sneller op te sporen.
lees ook
De tijd voor geavanceerde analytics in de maakindustrie is aangebroken
Proofig gebruikt een mix van computer vision en AI-algoritmes om afbeeldingen uit te lichten en te klasseren. “Het is complexe software die enkel mogelijk is dankzij machine learning”, zegt Dror Kolodkin-Gal, medeoprichter van Proofig. “Zonder AI neemt het bestuderen van afbeeldingen ontzettend veel tijd in beslag. Nu kan het programma zelfs de kleinste veranderingen detecteren.”
Mensen blijven noodzakelijk
AI alleen kan de fraudeurs niet opsporen. Er is (voorlopig) nog altijd de menselijke factor nodig voor verder onderzoek. “AI alleen zou veel foutieve meldingen kunnen geven. In sommige gevallen presteert het menselijk oog beter dan computers”, zegt forensisch beeldexpert Elisabeth Bik.
Zij gebruikt voor haar onderzoek een ander programma, ImageTwin. Soms heeft die het moeilijk met zogenaamde Western blots. Dat is eigenlijk een zwarte streep op een volle achtergrond. AI kan moeilijk verschillen detecteren en dan komt het menselijk oog goed van pas.
Een ander probleem is dat AI voorlopig nog geen plagiaat kan detecteren over verschillende papers heen. Daarvoor moeten de software-aanbieders een grote beeldbank voorzien. Dat is naast tijdrovend ook bijzonder duur. “De grootste uitdaging is om de grote hoeveelheid aan data samen te brengen. Dat heb je nodig om AI tot zijn recht te laten komen. Alle uitgeverijen moeten samenwerken om zo een beeldbank samen te stellen”, besluit Kolodkin-Gal van Proofig.
Het feit dat uitgevers hun inzendingen scannen op fraude, is alleszins een stevige waarschuwing naar auteurs. Ook al staat het onderzoek nog in de kinderschoenen, het is een nieuwe stap in de richting van een verhoogde wetenschappelijke integriteit.