Is AI echt essentieel?

Is AI echt essentieel?

AI biedt alleen een blijvend concurrentievoordeel als bedrijven het gebruiken om zich te onderscheiden van hun concurrenten. Dit kan ook voorkomen dat de AI-markt wordt gemonopoliseerd.

Kort na het uiteenspatten van de internetzeepbel aan het begin van de eeuwwisseling stelde Nicholas G. Carr een controversiële stelling in de Harvard Business Review: “IT doet er niet toe”. Hij beweerde dat IT zou evolueren naar een gestandaardiseerde nutsvoorziening, vergelijkbaar met elektriciteit, en niet langer een bron van concurrentievoordeel zou zijn.

Twintig jaar later is het beeld verdeeld. Hoewel digitale transformatie onmiskenbaar is, hebben Belgische bedrijven niet dezelfde exponentiële groei gekend als de grote Amerikaanse technologiebedrijven, die hun waarde met een factor honderd hebben vermenigvuldigd. Vandaag, met generatieve AI als revolutionaire technologie, stelt zich de vraag: is AI echt essentieel?

Productiviteitswinsten worden uiteindelijk gecompenseerd

Een veelgehoord argument is dat AI productiviteitswinsten oplevert. Maar naarmate AI toegankelijker wordt en bedrijven ervaring opdoen en best practices vaststellen, worden deze winsten steeds minder onderscheidend.

Bovendien leidt generatieve AI tot een marktconcentratie die vergelijkbaar is met die van cloud computing, waar enkele Amerikaanse techreuzen de markt domineren.

Soevereiniteit garandeert geen concurrentievoordeel

Een veelvoorkomende reactie op deze marktconcentratie is digitale soevereiniteit, met Europese oplossingen, open source en naleving van de GDPR. Maar dit creëert niet automatisch toegevoegde waarde. Een concurrentievoordeel ontstaat alleen als men iets anders of beter doet dan de concurrentie. Maar wat beter wordt gedaan, kan ook gemakkelijk worden gekopieerd, vooral als de tools gestandaardiseerde producten worden.

De echte kans ligt dus in het vermogen om het anders te doen. Een bedrijf met exclusieve toegang tot strategische gegevens kan deze bijvoorbeeld gebruiken om AI-modellen te trainen en zo een uniek voordeel te creëren.

Soevereiniteit over de waardeketen

Anders doen betekent echter niet alles zelf doen. AI is een complexe technologie die meerdere expertises vereist (IT-infrastructuur, data science, modeltraining, inferentie, kwaliteitsbeheer). Slechts weinig bedrijven beschikken intern over al deze vaardigheden.

Uitbesteding is dus onvermijdelijk, maar zolang bedrijven controle houden over hun strategie en waardeketen, vermijden ze een te grote afhankelijkheid van één enkele leverancier.

Beheer de overstapkosten

Onafhankelijkheid draait niet alleen om de keuze tussen een Europese, Amerikaanse of Chinese leverancier. Het gaat erom ervoor te zorgen dat elke leverancier onderling uitwisselbaar blijft, zonder buitensporige overstapkosten. Anders loopt een bedrijf het risico op prijsstijgingen of technologische achterstand.

Als een bedrijf bijvoorbeeld zwaar investeert in de training van een commercieel groot taalmodel, blijft deze intelligentie moeilijk overdraagbaar naar een ander model. Door te kiezen voor open-source modellen of een hybride architectuur wordt een betere interoperabiliteit gewaarborgd.

Wanneer AI telt, herhaalt de geschiedenis zich niet

Ja, AI is essentieel – maar alleen als het wordt gebruikt om unieke waarde te creëren. De grootste obstakels zijn niet een gebrek aan kapitaal of technische expertise, maar een gebrek aan leiderschap en verbeeldingskracht.

Bedrijven moeten data en AI beschouwen als strategische middelen, net zoals grondstoffen of logistiek. Innovatie en continue verbetering moeten worden toegepast op gegevensverzameling, benutting en AI-modeltraining.

Als deze aanpak breed wordt omarmd, zal AI geen eenvoudige gestandaardiseerde technologie worden die door enkele spelers wordt gedomineerd, maar een diverse en concurrerende ecosysteem bevorderen.


Dit is een ingezonden bijdrage van Stéphane Lahaye, Managing Director BeLux bij Hewlett Packard Enterprise. Klik hier voor meer informatie over de oplossingen van het bedrijf.