Een eerste kennismaking met de AI Act

Noot: dit is een populariserend artikel over toekomstige regelgeving, gebaseerd op de officiële publicatie dd. 12/07/2024. Wend u steeds tot een jurist voor professioneel juridisch advies.

De Europese AI Act (in het Nederlands de verordening artificiële intelligentie) is een hoeksteen van een reeks grootschalige wetgevende initiatieven die de digitale economie in Europa in een gereguleerd framework moeten gieten. Ze is daarmee complementair met eerdere wetgeving die bepaalde aspecten van het AI-gebeuren beïnvloedt, zoals de GDPR (AVG), de Digital Services Act (DSA) en Digital Markets Act (DMA), de Data Act, de Data Governance Act, de CHIPS Act en de voorgestelde Cyber Resilience Act . Na lang onderhandelen werd de AI Act in maart 2024 goedgekeurd door het Europees parlement en in mei door de Europese raad. De publicatie in het Official Journal of the European Union, zeg maar het Europese Staatsblad, vond plaats op 12 juli 2024, waarna de eerste regels begin 2025 van kracht worden – zie ook deze tijdslijn.

GDPR bis?

De volledige (Engelstalige) tekst van de AI Act, inclusief alle voorbeschouwingen en bijlagen, is een fenomenale 144 bladzijden lang – gelukkig zijn er her en der al goede samenvattingen te vinden. Daarmee is ze bijna 2 keer langer dan de “slechts” 88 pagina’s tellende GDPR. Van die laatste is de impact enorm: elke organisatie die persoonsgegevens verwerkt – een personeelsadministratie of klantenbestand hebben is voldoende – kreeg te maken met DPO’s, verwerkingsregisters, en rechtsgronden voor gegevensverwerking. Elk land moest ook een Gegevensbeschermingsautoriteit opzetten met de bevoegdheid om inbreuken te beboeten.

De GDPR bracht ook heel wat onzekerheid met zich mee, met name door haar veelvuldig gebruik van termen die voor interpretatie vatbaar zijn (“appropriate”, “adequate”, “suitable”, “sufficient”, …). De nood om die opnieuw te concretiseren voor elke voorliggende zaak, is de voedingsbodem voor wat ondertussen een kleine juridische industrie kan genoemd worden. De AI Act poogt om iets meer houvast te geven, door een meer technische toer op te gaan. Zo bevat ze een lijst Annexen met praktische opsommingen over wat verwacht wordt als gevraagd wordt naar documentatie, conformiteit, transparantie e.d.

De AI Act begon met een compacter voorstel van 125 bladzijden (inclusief bijlagen). Tijdens de onderhandelingen zagen we echter de razendsnelle opkomst van generatieve AI en de Large Language Models. Dat noodzaakte om een en ander te herzien en toe te voegen, zoals een nieuw hoofdstuk (5) over General Purpose AI, waartoe LLMs gerekend kunnen worden. Van andere onderdelen kan men zich dan weer afvragen wat ze in de AI Act komen doen, zoals een systeem van “Regulatory Sandboxes” (Art.57) dat regulatoren moet toelaten om innovatie te faciliteren. Sommige artikels zijn wel erg cryptisch verwoord, zoals de sectie over “Notified Conformity Assessment Bodies” (Art.29), waarmee men eigenlijk gewoon auditors bedoelt. Er zijn dan ook kritische stemmen te horen, die vrezen dat de resulterende optelsom aan maatregelen vooral een ingewikkeld kluwen is geworden.

De AI Act – basics

De AI Act is gericht op AI-ontwikkelaars en -aanbieders, en dat eigenlijk pas zodra ze AI-systemen publiceren en ter beschikking stellen van derden. Alle in-house ontwikkeling en testing die daaraan vooraf gaat, is expliciet uitgezonderd (Art.2§8). De AI Act grijpt ook niet in op wat je persoonlijk in niet-professionele context doet (Art.2§10). Wetenschappelijk onderzoek (Art.2§6) en militaire toepassingen (Art.2§3) tellen ook niet mee. Dat betekent natuurlijk niet dat in al die gevallen alles mag: uiteraard blijft andere bestaande wetgeving gewoon van kracht. De rechten van burgers werden al beschermd door de GDPR met o.a. haar Art.22, en de auteursrechtenwetgeving blijft auteurs beschermen.

De gehanteerde definitie van AI is dan weer opvallend breed, en is geleend van de OESO: samengevat, “AI systems infer, from their input, how to generate outputs” (Art.3 + Overweging 12). Zowat alle machine learning valt daaronder. In andere definities leest men al eens dat er een cognitief aspect aan AI verbonden is (er moet iets “herkend” worden), maar daar is hier geen sprake van. Ook over specifieke technieken wordt met geen woord gerept: al wat adaptief leert of enigszins autonoom kan reageren op de omgeving, valt er haast altijd onder. Dit gaat dus ook over systemen die je al jarenlang kent, zonder er bij stil te staan dat er AI achter zit: spamfilters, aanbevelingen op websites, zelfs weersvoorspellingen.

De AI Act definieert eerst en vooral een lijst met verboden toepassingen (Art.5), die begin 2025 al van kracht zal worden. Deze lijst is een limitatieve opsomming, wat in principe ook betekent dat wat niet expliciet verboden is, toegelaten is (tenzij verhinderd door andere wetten). Het is daarom interessant om in detail te kijken wat wel en niet in die lijst staat, en met welke bijkomende bepalingen. Zo lezen we:

  • §1(f): Het verbod op emotieherkenning vermeldt enkel de werkvloer en het onderwijs,
  • §1(g): Het verbod op biometrische AI-systemen vermeldt enkel de automatische afleiding van ras, seksualiteit, vakbondslidmaatschap, religie, politieke en filosofische overtuiging,
  • §1(e): Het verbod op gezichtsherkenning heeft het enkel over systemen op basis van “untargeted scraping”,

Het is genuanceerder dan een lijstje algemene verbodsbepalingen, want ook context en doel spelen een rol. Emotieherkenning in bijvoorbeeld computergames blijft op die manier dus toegelaten. Overwegingen 15-17 preciseren dat biometrische AI toegelaten blijft voor identiteitsverificatie en authenticatie. Daarnaast zijn er ook enkele uitzonderingen ingebouwd voor o.a. de medische hulpverlening en de criminaliteitsbestrijding – al worden die uitzonderingen wel onder een streng toezicht geplaatst (Art.5§2-§7), inclusief een lijst van criminaliteit die ervoor in aanmerking komt (Annex 2).

Systemen die instaan voor de veiligheid van gebruikers, of die opgesomd zijn in Annex 3, zijn hoogrisico-systemen (Art.6). Het gaat hierbij vooral om systemen die een grote impact kunnen hebben op iemands vrijheden, levensloop, carrière of gezondheid. Hoewel dit onderdeel van de AI Act pas in voege zal treden in de zomer van 2026, valt het op dat er nog verschillende gaten in te vullen zijn. Zo moet de Commissie nog met een reeks verduidelijkende richtlijnen komen voor de interpretatie van dit artikel (Art.6§5), en behoudt ze zich het recht voor om ook achteraf nog wijzigingen aan te brengen (Art.6§6-§8, Art.7).

AI Act – verplichtingen

Wie een hoogrisicosysteem wil bouwen of gebouwd heeft, zal aan een reeks verplichtingen moeten voldoen, die o.a. moeten toelaten dat de bevoegde autoriteiten kunnen ingrijpen als het ontspoort. Ontwikkelaars van hoogrisicosystemen zullen bepaalde praktijken moeten adopteren, waaronder:

  • Een iteratief risicobeheerssysteem (Art.9), dat moet toelaten de risico’s te inventariseren, in te schatten, en potentieel misbruik op voorhand te mitigeren. Concreter dan dat wordt het niet gemaakt: de tekst spreekt van “reasonably foreseeable risks” en “appropriate measures” zonder verdere specificatie. Dit zal dus nog voor wat discussie zorgen, maar in de praktijk kan men zich vandaag al deels behelpen met standaarden die recent voor dit doel ontwikkeld zijn, zoals ISO/IEC 42001 – met dien verstande dat die niet expliciet voor de AI Act is gemaakt en bijkomende maatregelen nodig kunnen zijn.
  • Kwalitatief databeheer (Art.10), wat er grotendeels op neerkomt dat er transparantie moet zijn over de oorsprong, beperkingen, foutenmarges en representativiteit. Het gebruik van “Data Sheets“, die dit beogen, was de laatste jaren in de sector sowieso al populair geworden.
  • Het voorzien van technische documentatie volgens de vereisten in Annex 4 (Annex 11 voor General Purpose AI). Dit is enigszins analoog met de Model Cards zoals men die kan vinden op de HuggingFace Hub, al neemt de Europese Commissie geen genoegen met afgevinkte lijstjes en vraagt ze meer detail, onder andere over monitoring en controle tijdens de levensduur van het systeem.
  • Het voorzien van logging (Art.12) en transparante informatievoorziening naar de gebruikers toe (Art.13)
  • Menselijk overzicht tijdens de levensduur van het systeem (Art.14). Waar GDPR art.22 daar al een burgerrecht van maakte, verplicht de AI Act aan de ontwikkelaars om de nodige maatregelen daartoe te nemen. Er zal bijvoorbeeld altijd de mogelijkheid moeten zijn om het AI-systeem te negeren, te overrulen, of te stoppen (Art.14§4(d-e)).
  • Het nemen van “appropriate” maatregelen inzake cybersecurity, robuustheid en accuraatheid (Art.15). Ook dit artikel blijft momenteel nog relatief vaag en verwijst naar de intentie van de Commissie om de ontwikkeling van de nodige benchmarks te ondersteunen.

Wie een hoogrisicosysteem publiceert, ter beschikking stelt, verwerkt in een eigen product, importeert of distribueert, zal gelijkaardige maatregelen moeten nemen, waaronder:

  • De conformiteit van het systeem controleren en bewijzen (Art.16§e-l, Art. 40-47), een conformiteitsverklaring opstellen (Annex 5), en CE markering bekomen (Art.48)
  • Een kwaliteitsmanagementsysteem benutten (Art.17)
  • De nodige documentatie tot 10 jaar na ingebruikname bijhouden (Art.18)
  • Samenwerken met de bevoegde autoriteiten (Art.21)
  • Het systeem registreren (Art.49) in een speciaal daartoe opgezette EU database (Art.71)
  • Voor al het bovenstaande een contactpersoon of vertegenwoordiger aanduiden (Art.22)
  • De nodige monitoring opzetten en actie ondernemen wanneer het misloopt (Art.26§5, Art.72-73), waaronder het inlichten van de bevoegde autoriteit.

Naar analogie met Gegevensbeschermingseffectbeoordeling (Data Protection Impact Assessment – DPIA) uit de GDPR, zullen sommige organisaties, waaronder alle overheidsinstanties en organisaties van publieke dienstverlening, een Fundamental Rights Impact Assessment of FRIA moeten uitvoeren, waarvan de resultaten aan de bevoegde marktregulatoren meegedeeld moeten worden (Art. 27). Het Europese AI Office krijgt alvast de taak om voor deze verplichting de nodige geautomatiseerde vragenlijsten te ontwikkelen (Art. 27§5).

Men zou bijna vergeten dat verreweg de meeste AI-systemen gewoon laag-risico systemen zijn. Daarover is de AI Act vrij kort: die moet enkel voor specifieke toepassingen voldoen aan minimale transparantievereisten (Art.50). Zo moet de eindgebruiker altijd weten wanneer die met een AI-systeem interageert, en moet artificieel gegenereerde output duidelijk als dusdanig gemarkeerd worden. Met die gevreesde wurggreep rond de gehele AI-industrie valt het dus eigenlijk best wel mee.

General purpose AI

De recente ontwikkeling van algemeen inzetbare generatieve AI voor tekst en afbeeldingen noopte tot de toevoeging van een aparte categorie aan systemen: General Purpose AI (GPAI). De Europese Commissie is van mening dat dit soort AI, onafhankelijk van een eventueel hoog risico inzake burgerrechten, ook een systemisch risico met zich mee kan brengen (Art.51). Of dat gegrond is of niet, is in zowel technische als filosofische kringen onderwerp van fel debat, maar de EU neemt het zekere voor het onzekere en voorziet een juridische stok achter de deur.

De Commissie geeft zichzelf de vrijheid om te beslissen welke systemen zo’n risico manifesteren (Art.51§1). Hoewel ze zich voorneemt daarvoor objectieve criteria te benutten (Annex 13), is er geen vaste formule. Of toch: er is verrassend genoeg 1 opvallend concrete grenswaarde vastgelegd in Art.51§2: vanaf dat de training 1025 FLOPs aan rekenkracht vergt, wordt een GPAI per definitie aanzien als systemisch risicovol. Dit komt ongeveer overeen met een trainingstijd van 1 jaar op een cluster van 4000 GPUs van het type Nvidia RTX4090 (met 82*1012 FLOPs aan rekenkracht). Om te vermijden dat dit alles morgen al achterhaald is, behoudt de Commissie zich het recht voor om deze waarden in de toekomst aan te passen aan de evoluties in het domein (Art.51§3).

General Purpose AI wordt, naast de minimale vereisten van Art.50, en ongeacht de risicoclassificatie, onderworpen aan een eigen reeks technische documentatieverplichtingen (Art. 53, Annex 11), die nog wat uitgebreid worden wanneer een systemisch risico aanwezig is (Art. 55). Bouwers van GPAI modellen zonder systemisch risico die onder vrije (1) open-source licenties worden vrijgegeven, zijn van sommige verplichtingen uitgezonderd (Art.53§2, zie ook Overwegingen 102-104), en hoeven ook geen contactpersoon of vertegenwoordiger aan te duiden (Art.54§6).

Het AI Office

De AI Act zal ook afgedwongen moeten worden. Een grote rol daarbij is weggelegd voor het Europese AI Office (NL: AI-bureau, Art.64), dat voor de AI Act moet zijn wat de European Data Protection Supervisor is voor de GDPR. Het AI Office wordt momenteel aan sneltempo in de steigers gezet, want begin 2025 treden de eerste bepalingen in voege. Naast de verantwoordelijkheid om nog een reeks openstaande onderdelen van de AI Act in te vullen, zal ze ook exclusief bevoegd worden voor het toezicht op General Purpose AI (Art.75).

Het AI Office wordt in de praktijk onderdeel van DG CONNECT, zal van start gaan met 140 medewerkers en geleid worden door Lucilla Sioli. Het zal voor haar werking ondersteund worden door het Centrum voor Algoritmische Transparantie (ECAT), een AI Board (Art.65), een adviserend forum van belanghebbenden (Art.67), en een panel van onafhankelijke wetenschappers (Art.68).

Ook nationaal moeten er regulatoren worden aangeduid (Art.70). Deze zullen nauw moeten samenwerken met het EU AI Office en met de reeds bestaande industriële en sectorale regulatoren, die bijvoorbeeld vandaag al voor CE-markeringen bevoegd zijn. In Nederland speelt de Autoriteit Persoonsgegevens een duidelijke voortrekkersrol in de uitwerking van een Nederlandse AI-autoriteit, die daar waarschijnlijk in de schoot van de Autoriteit Persoonsgegevens zal worden opgericht. In België blijft het ondertussen stil, hoewel de tijd dringt – je kan immers ook niet eender wie aanwerven om die vrij gespecialiseerde rollen in te vullen.

Conclusie

Het is belangrijk om te onthouden dat de AI Act geen beperkingen oplegt aan AI-systemen die weinig risico inhouden – met uitzondering van General Purpose AI waarvan de nodige transparantie wordt gevraagd. Alleen voor systemen die hoge of systemische risico’s met zich meebrengen en in productie worden gezet, komen er strikte vereisten en de noodzaak tot conformiteit met relevante reguleringen. Ook dan zijn er heel wat verzachtende maatregelen die de interne ontwikkeling, open source initiatieven, wetenschap, defensie enz. extra ademruimte geven.

Tot op zekere hoogte probeert de AI Act concreet te zijn, door in detail op te sommen wat er verwacht wordt en een resem verduidelijkingen in de Overwegingen en Annexen op te nemen. Ze slaagt daar deels in en wordt zo nogal technisch – een betrokken rechter zal moeten leren wat FLOPs zijn. Tegelijk zijn er nog heel wat gaten in te vullen, waarbij het afwachten wordt waar het nieuwe AI Office onder toekomstige Commissies de lat zal leggen. Op verschillende plekken werd de mogelijkheid voorzien om de AI Act later te amenderen. De huidige versie van de AI Act zal dus zeker niet de laatste zijn.

Tenslotte mogen we in België zeker niet te lang meer wachten met het aanduiden en organiseren van de nationale toezichthouder(s) voor de AI Act, als we enigszins mee willen zijn met de rest van Europa. Voor praktische tools die o.a. kunnen helpen om conform te zijn, kan je vandaag al zoeken in de database van het Kenniscentrum Data & Maatschappij. Daar zal zeker nog veel meer materiaal verschijnen eens de AI Act effectief in werking treedt.


Dit is een ingezonden bijdrage van Joachim Ganseman, IT consultant bij Smals Research.  Dit artikel werd geschreven in eigen naam en neemt geen standpunt in namens Smals.

nieuwsbrief

Abonneer je gratis op ITdaily !

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.