VMware is vandaag de dag verkrijgbaar in alle grote cloudomgevingen en natuurlijk niet te vergeten on premise. Dat blijft voor veel bedrijven de primaire omgeving. We gingen over de cloudstrategie in gesprek met Boudewijn Aelbers, Director Presales Benelux bij VMware, om ook direct stil te staan bij de ontwikkelingen tijdens VMworld. Daarnaast spraken we hem over de ‘technische schuld’ van bedrijven en hoe daarmee om te gaan.
Degene die de ontwikkelingen gevolgd hebben rondom VMware, hebben ongetwijfeld meegekregen dat de cloudondersteuning de afgelopen maanden flink is uitgebouwd. Grote hyperscalers zijn toegevoegd aan de lijst. De afgelopen periode kon je VMware-technologie toepassen in je eigen omgeving (on premise), via VMware Cloud on AWS, in de IBM Cloud of bij een tiental kleinere partners. Recent zijn aan dit lijstje ook Microsoft Azure, het Google Cloud Platform en de Oracle Cloud toegevoegd. Daarmee zijn de vijf grootste hyperscalers nu geschikt voor VMware-technologie.
Goed om wellicht te weten is dat VMware dit niet allemaal zelf doet. VMware biedt uiteraard het on premise-pakket aan in de vorm van licenties en support. Dankzij technologie van moederbedrijf Dell Technologies is er ook een mogelijkheid om een compleet VMware Datacenter as a Service te leasen. Verder is de VMware Cloud on AWS een echt VMware-product. De VMware-omgevingen bij IBM, Azure, Google Cloud en Oracle worden door partners gebouwd en beheerd. Desalniettemin wordt er VMware-technologie gebruikt, dus indirect rinkelt de kassa alsnog voor VMware. Wat betekent dat VMware alle omgevingen, van zichzelf en van partners, zo volledig mogelijk tracht te ondersteunen, waarbij de focus op de grote hyperscalers nu het grootst is. Het is nu namelijk mogelijk om met één technology stack een multi- en hybrid cloud omgeving te bouwen, waar en wanneer je dat wilt.
Eén single pane of glass voor alle VMware clouds
Via cloud.vmware.com biedt het bedrijf vandaag de dag één single pane of glass, van waaruit je al je VMware-omgevingen kan beheren. Of je resources nou on premise, bij AWS, Azure, Google, IBM of Oracle draaien. Het is zelfs mogelijk om vm’s te migreren van de ene cloud naar de andere en vice versa. Tijdens VMWorld US werd op het podium een demo gedaan, waarbij twee VM’s, één in AWS en de andere in Azure werden gemigreerd naar de andere cloud. Volledig live, zonder merkbare downtime. De complete routing van het netwerk werd automatisch aangepast, zodat een VM die eerst in AWS stond, nu bereikbaar is in Azure en vice versa. Klinkt misschien eenvoudig, maar dat is het zeker niet.
Dit zijn demo’s die het bedrijf nu live op het podium kan doen, omdat het software defined datacenter is geperfectioneerd. Het zegt iets over hoever de technologie van VMware al gekomen is. Bedrijven die vasthouden of investeren in VMware-technologie hebben nu een echte uniforme cloudervaring, ongeacht waar ze hun infrastructuur hebben draaien. Een hybrid cloud-strategie waar veel bedrijven al enige tijd naar op zoek zijn.
VMware Cloudhealth kan cloudkosten fors verlagen
De meeste enterprise organisaties hebben vandaag de dag omgevingen draaien in meerdere clouds. Het ene team heeft gekozen voor Azure, het andere wellicht voor AWS en weer een ander team ziet vooral voordelen in de Google Cloud. Het maakt het beheer en het onder controle houden van de budgetten er niet makkelijker op. Elke cloud heeft zo zijn eigen voor- en nadelen. Dat geldt voor de performance, de techniek, maar ook de kosten. Hier stonden we vorig jaar al bij stil. Er kunnen echter enorme voordelen worden behaald als hier meer inzicht in kan worden verschaft, clouds kunnen worden vergeleken. Daar komt de overname van Cloudhealth vorig jaar om de hoek kijken.
Deze technologie is inmiddels geïntegreerd in de cloud.vmware.com portal en biedt ondersteuning voor de VMware on premise-omgeving en de clouds van Amazon, Microsoft en Google. Cloudhealth kan bijvoorbeeld zien welke virtual machines weinig tot niet worden gebruikt, welke beter gedownscaled kunnen worden, of juist tegen hun limiet aanzitten. Maar ook welke wellicht beter verplaatst kunnen worden van cloud a naar cloud b, omdat dat een stuk goedkoper is. Daarbij zijn de egress-kosten soms van doorslaggevend belang. Data naar de cloud brengen is bij alle hyperscalers gratis, aan data uit de cloud halen zijn flink wat kosten verbonden. Wat je dus niet wilt is een gigantische database van een paar petabyte in Azure draaien en de VM’s die deze database raadplegen in AWS. Dan loopt het budget al snel de spuigaten uit. Cloudhealth kan hierbij helpen en de complete infrastructuur optimaliseren, zowel qua performance als qua kosten.
De oplossing voor technische schuld ligt in Kubernetes
Veel grote bedrijven hebben de afgelopen tien jaar fors geïnvesteerd in applicaties, infrastructuur en ontwikkelingen in een bepaalde technologie of in een bepaald platform. Die kennis en ervaring zorgt er nu voor dat het bedrijf goed draait, maar zorgt er ook voor dat het lastig is om te innoveren. Deze investeringen noemt Aelbers de technische schuld van bedrijven, niet te verwarren met legacy. Legacy is over het algemeen een blok aan je been waar je graag van af wilt, maar wat niet snel is te realiseren omdat complexe business processen ervan afhankelijk zijn. Technische schuld heeft betrekking op investeringen uit het verleden om te innoveren, die prima werken, maar waar je nog zeker geen afscheid van wil nemen.
Technische schuld moet niet worden verward met legacy
De nieuwe innovatieve (cloud) technologieën werken helaas niet altijd goed samen met de technische schuld. Het is echter wel zo prettig om te kunnen innoveren zonder dat je naast alle huidige infrastructuur een nieuwe moet gaan bouwen, puur voor het omarmen van nieuwe innovaties. VMware stelt dat het juist van belang is om eenvoudig te kunnen innoveren binnen je huidige infrastructuur. Het denkt nu de oplossing gevonden te hebben in Kubernetes. Kubernetes wordt nu ook ondersteund door vSphere. Hiermee wordt het mogelijk om applicaties binnen een container te draaien op vSphere. Alle technische schuld uit het verleden moet dan gewoon op vSphere kunnen draaien, net zoals nieuwe innovatieve ontwikkelingen.
Daarnaast investeert VMware in een compleet nieuwe suite met de naam Tanzu, waar we in een apart artikel dieper op induiken. Hiermee is het mogelijk om Kubernetes infrastructuur te draaien waar en wanneer je dat wilt.
VMware moet pas op de plaats maken en investeren in integreren
Als we de geschiedenis van VMware analyseren dan heeft het bedrijf in totaal zo’n 80 overnames gedaan sinds het bestaat. Daarvan zijn acht overnames gedaan in het afgelopen jaar. Dat betekent dat VMware niet alleen veel nieuwe expertise heeft binnengehaald, maar ook veel nieuwe producten en oplossingen. Wij zijn van mening dat VMware er goed aan zou doen om nu even pas op de plaats te maken qua overnames en te investeren in het integreren van al die overnames. Zorgen dat de mensen op de juiste plek terecht komen, maar vooral ook dat de producten goed worden geïntegreerd en we snel afscheid kunnen nemen van een aantal productnamen. Het bijhouden van het VMware-portfolio wordt steeds complexer. Voor klanten kan het leiden tot verwarring. Wij zijn in de gelegenheid om hierover constant in gesprek te gaan met VMware, maar partners en klanten zouden het direct moeten kunnen begrijpen.
Vooralsnog is het nog niet gedaan met de overnames. Op dit moment wacht het bedrijf nog op goedkeuring om Pivotal in te lijven. Dit bedrijf is gespecialiseerd in applicatieontwikkeling, wat het vaak doet in combinatie met containers. De volgende stap die VMware zal zetten focust zich onder andere op containers. Hoewel het hier een echte overname betreft is Pivotal wel ooit ontsprongen uit VMware, dus eigenlijk keert een zelfstandige dochteronderneming weer terug naar huis. Zodra de goedkeuring rond is gaan we hier ongetwijfeld veel meer over horen bij VMware. Op dit moment wilde het bedrijf er maar weinig over kwijt.