On-premises, de edge, het colocatiedatacenter, deze publieke cloudprovider of toch een andere: in de hybride multicloud is eenvoudig beheer en overzicht niet vanzelfsprekend. Nutanix heeft als missie om daar verandering in te brengen, zowel voor operationele teams als voor ontwikkelaars.
“Er zijn goede redenen om data in de publieke cloud te zetten, en goede redenen om voor private infrastructuur te kiezen.” Dat zegt Luc Costers, Regional Leader Nutanix Belux, CIS en Eastern Europe, op het hoofdpodium van Cybersec Europe in Brussel. Goede redenen staan helaas niet garant voor goede resultaten. “Zo eindigen bedrijven met data on-premises, in één, twee of zelfs drie publieke datacenters en in de toekomst nog op verschillende edge-locaties”, merkt hij op. “Dat is een circus dat gemanaged moet worden.”
Dubbel probleem
Costers schermt met cijfers. “85 procent van de workloads zal in de toekomst niet op de optimale plek draaien”, weet hij. “Dat is slecht nieuws, zowel financieel als op het vlak van beveiliging.” Het probleem is tweeledig en de oplossing dus ook.
85 procent van de workloads zal in de toekomst niet op de optimale plek draaien.
Luc Costers, Regional Leader Nutanix Belux, CIS en Eastern Europe, Nutanix
Enerzijds zijn er veel verschillende omgevingen in de hybride multicloud. Hoe meer synergie er bestaat in het beheer van die omgevingen, hoe beter het IT-team de bedrijfsinfrastructuur functioneel en veilig kan houden.
Anderzijds is dat verschil in omgevingen zelf nefast voor de mobiliteit van toepassingen en data. Costers: “Hyperscalers hebben kleverige diensten, waardoor applicaties vast staan.” Vendor lock-in zorgt er met andere woorden voor dat zelfs in een goed beheerde hybride multicloudomgeving nog silo’s overeind blijven.
Mainframe
Costers en Nutanix hebben een missie: de muren in die hybride multicloudomgeving moeten neer. Ook dat gebeurt op twee manieren. Op Cybersec Europe focust Costers op het DNA van Nutanix: Hyperconverged Infrastructure (HCI).
“HCI kan je eigenlijk vergelijken met een AS/400”, vertelt Costers, die beseft dat de vermelding van het IBM-mainframe uit de jaren ’80 in het publiek evenveel zuchten van nostalgie als jeugdige vragende blikken opwekt. “Bij HCI zitten alle bouwstenen van je infrastructuur in een doos, en die doos kan je overal kopen. Je hebt vrijheid in je keuze van hardware. De dozen zijn bovendien elastisch: voeg je een HCI-server toe, dan stijgt de capaciteit en de kracht van je omgeving met honderd procent, niet 95 procent.”
Blokkendoos met uniforme toplaag
We legden eerder al in detail uit wat HCI precies is, maar de essentie is eenvoudig. Bij HCI verdwijnt de 3-tier-infrastructuur met hardware voor respectievelijk netwerk, compute en opslag. Die wordt vervangen door een homogene infrastructuur waar je naar believen netwerk, compute en opslag aan kan toevoegen wanneer dat nodig is. Bovenop die blokkendoos draait een virtualisatielaag waarmee je voor iedere workload exact de capaciteit provisioneert die nodig is.
Nutanix biedt zo’n omgeving, zowel on-premises als in de publieke cloud. Costers: “Over die laag draai zet je je diensten, toepassingen en data.” De laag is dezelfde on-premises als in de publieke cloud, en kan ook centraal beheerd worden over alle fysieke omgevingen heen. “Zo kan je workloads plaatsen waar je wil, en er zelfs voor zorgen dat een piekvraag naar een toepassing on-premises tijdelijk in de publieke cloud wordt opgevangen.” Beheren gebeurt centraal, via het pas gelanceerde Nutanix Central.
De laag van Nutanix biedt eenvoud in beheer, maar ook in veiligheid. “De omgeving is dezelfde, dus security is consistent”, verduidelijkt Costers. “De abstractielaag boven op de hardware zorgt voor een beheer via een single pane of glass, security kan je koppelen aan workloads, je kan omgevingen van elkaar isoleren… Je krijgt zelfs een overzicht van alles wat draait, waar het draait, wat eventuele problemen zijn en hoe je die kan oplossen.”
Weg met het circus
Costers en Nutanix proberen zo het hybride multicloud-circus te organiseren. Handig, maar zou het niet beter zijn als je IT-omgeving geen circus was? De HCI-specialist denkt van wel, en zet daarom sterk in op de tweede pijler: de vendor lock-in.
Feit is immers dat er voordelen zijn aan cloud native-workloads in de cloud bij hyperscalers zoals AWS, Microsoft Azure en het Google Cloud Platform. Die workloads zijn vaak op de één of andere manier gebonden aan enkele exclusieve functies van een specifieke cloudprovider, waardoor ze niet of nauwelijks te verplaatsen zijn naar een andere provider of een on-premises omgeving. Daar kan Nutanix met de Nutanix Cloud en centraal beheer weinig aan veranderen.
Een baken van hoop
Op zijn .Next-conferentie kondigt het bedrijf een andere oplossing aan: Project Beacon. Onder die noemer schuilt een grote ambitie. Nutanix wil cloud native-toepassingen zonder vendor lock-in mogelijk maken. De technologie daarvoor bestaat eigenlijk al. Applicaties maken immers gebruik van standaardcomponenten zoals databases voor de data en containers voor de applicatiecode. Die componenten bieden hyperscalers in eigen smaakjes aan, wat bijdraagt tot de vendor lock-in.
Nutanix wil dat oplossen door zelf cloud-native oplossingen aan te bieden bij de hyperscalers, die werken over de hybride multicloud heen. De eerste oplossing in het kader van Project Beacon is de introductie van de Nutanix Database Services (NDS) als native managed service bij publieke cloudproviders. Door alle componenten overal als native dienst aan te bieden, wordt het voor ontwikkelaars plots wel mogelijk om apps zonder aanpassing op een andere plek te draaien.
Zo krijgt het verhaal van Nutanix vorm. Het bedrijf wil niet gewoon orde op zake stellen in het circus, het hele circus mag eigenlijk opkrassen. Dat zal niet voor morgen zijn: Project Beacon is een meerjarenplan en dan nog zal de hele wereld het systeem niet plots omarmen. Nutanix vecht in tussentijd wel voor centraal beheer van de hele hybride multicloudomgeving, met een zo uniform mogelijke infrastructuur, zo weinig mogelijk muren en vooral overzicht.