Apple rust zijn nieuwe iPhones uit met splinternieuwe chips: de gewone iPhone 16 krijgt de A18, de Plus krijgt een Pro.
Apple voorziet zijn hele nieuwe iPhone-generatie van nieuwe processors, en recycleert ietwat uitzonderlijk geen chips van vorig jaar. De telefoonbouwer introduceert de A18-chip, en de A18 Pro die enkele kleine upgrades bevat tegenover het basismodel. De chips volgen de A17 op.
Beide ARM-gebaseerde chips bevatten een CPU-gedeelte met daarin zes kernen: twee krachtige prestatiegerichte exemplaren en vier efficiënte cores. De A18 en de A18 Pro hebben evenveel kernen, maar de A18 Pro zou meer cache aan boord hebben voor subtiele prestatieverbeteringen.
GPU en NPU
Verder hebben beide chips een GPU-luik. De A18 heeft vijf GPU-kernen, de A18 Pro krijgt er zes. In beide gevallen ondersteunt de ingebouwde grafische component ray tracing.
Dan is er nog de NPU. Die krijgt zestien kernen mee, samen met een upgrade in geheugenbandbreedte tegenover de vorige generatie. Heel boeiend voor ons is dat niet, aangezien de meeste AI-gerelateerde functies die Apple voorstelt voor de iPhone nog niet meteen naar de EU zullen komen.
De A18 Pro onderscheid zich nog van de gewone A18 dankzij de inclusie van meer hardware-acceleratie voor zaken als mediacodering. ProRes-video zit bijvoorbeeld ingebakken in de A18 Pro, maar niet de A18.
Weinig verschil
Veel verschil voor de dagelijkse gebruiker is er niet: de A18 en de A18 Pro zijn heel gelijkaardige chips. Apple maakt de keuze om deze hele generatie op een nieuwe chip te zetten vermoedelijk vooral uit eigenbelang. Zo heeft iedere nieuwe iPhone dezelfde NPU-capaciteiten, wat belangrijk is in de thuismarkt. Daar zijn de AI-functies in iOS immers wel beschikbaar.