Wifi op de trein komt er definitief niet, maar de NMBS plant wel om de ramen ven treinstellen niet meer te coaten op een manier die rijtuigen isoleert van het mobiele netwerk.
De treinen van de Nederlandse Spoorwegen zijn voor het grootste deel uitgerust met wifi, Belgische treinreizigers kunnen daar alleen maar van dromen. NMBS-baas Sophie Dutordoir liet eerder al verstaan dat dergelijke connectiviteit er niet zou komen wegens te duur. Ontslagnemend minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) laat nu verstaan dat de investering in totaal 160 miljoen euro zou bedragen, met een jaarlijkse operationele kost van dertien miljoen euro. Hij laat ook weten dat de installatie zou vergen dat treinen stil staan, en de NMBS niet het juiste personeel ter beschikking heeft.
Wifi op de trein komt er dus niet, ondanks de vaak abominabele kwaliteit van het mobiele netwerk voor pendelaars. Wie op de Belgische treinen probeert te werken, ondervond zelf al dat slechts weinige trajecten een consequent bruikbare mobiele dekking hebben. Dat ligt deels aan de providers, maar deels aan de NMBS zelf.
Anti-internet-coating
De boosdoener is de coating op de ramen van de treinen. Nu zit daar een isolerende coating op, die de temperatuur in de trein regelt, aldus NMBS-woordvoerder Bart Crols in Het Nieuwsblad. Het daagt de NMBS na een aantal proefprojecten nu dat een dergelijke coating misschien niet ideaal is. De ramen zullen dus aangepast worden. Bij nieuwe treinen gebeurt dat in de fabriek, bij reeds rijdende exemplaren wordt de aanpassing bij het geplande groot onderhoud doorgevoerd. De bevoegde minister raamt de kost daarvoor op ongeveer 40 miljoen euro.
Het signaalniveau zou daardoor zo’n vijftien procent sterker doorkomen, wat de snelheid van het mobiele internet positief beïnvloedt en de batterij van mobiele toestellen spaart.
Mobiele dekking
Minister Gilkinet geeft verder nog toe dat het Belgische spoornet vandaag niet overal voldoende dekking geniet. Hij verwijst echter vooral naar bosrijke gebieden in Wallonië, terwijl pendelaars op bijvoorbeeld de lijn Antwerpen – Mechelen/Brussel voor grote delen van het traject toch ook weinig bruikbare connectiviteit genieten, net als reizigers die vanuit Limburg naar het centrum van het land reizen. De aangepaste coating kan daar mogelijks meteen soelaas brengen.
Het lijkt in ieder geval een goede zaak voor pendelaars dat de NMBS niet langer zal kiezen voor materialen die connectiviteit actief tegenwerken. De mogelijkheid om te werken op de trein, is net één van de troeven van het openbaar vervoer tegenover de filegevoelige auto. Connectiviteit is echter steeds essentiëler voor wie effectief iets gedaan wil krijgen onderweg. Wanneer alle treinstellen hun werende coating zullen kwijt zijn, is onduidelijk.