Machine learning wordt steeds belangrijker in de natuurkunde. Twee wetenschappers hebben samen de Nobelprijs gekregen voor hun cruciaal onderzoek naar deze technologie.
De Nobelprijs voor Natuurkunde gaat naar twee onderzoekers die belangrijke doorbraken verwezenlijkten op het vlak van machine learning en AI. Wetenschappers John Hopfield en Geoffrey Hinton voerden onderzoek naar neurale netwerken en machine learning, aldus het Nobelcomité. Hinton is de grondlegger van de machine learning-technologie waarop veel hedendaagse AI-applicaties gebaseerd zijn.
Neurale netwerken in de natuurkunde
Hopfield ontwikkelde in de jaren 80 het naar zichzelf genoemde neuraal netwerk Hopfield, dat als een soort geheugen patronen opslaat en opnieuw creëert. Hinton gebruikte dat netwerk als basis voor de eerste vorm van machine learning, de Boltzmann-machine. Hij ontdekte dat het mogelijk was om via dat netwerk patronen in data te herkennen, bijvoorbeeld in afbeeldingen.
“Het werk van deze wetenschappers is van onschatbare waarde. In de natuurkunde gebruiken we kunstmatige neurale netwerken op een groot aantal gebieden, zoals de ontwikkeling van nieuwe materialen met specifieke eigenschappen”, zegt Ellen Moons, de voorzitter van het Nobelcomité voor Natuurkunde.
Ondanks het succes van AI, waarschuwde Hinton al verschillende keren over de risico’s van AI. De pionier noemt artificiële intelligentie zelfs een groter gevaar voor de mensheid dan de klimaatopwarming. Hij stond perplex toen hij de gedeelde Nobelprijs ontving, want hij wist niet dat hij genomineerd was.