Na het succes van een eerste test vertrekt binnenkort de Spaceborne Computer-2 van HPE naar het ISS. Het systeem is gebaseerd op commerciële hardware en brengt Edge-rekencapaciteit naar het ruimtestation.
Op 20 februari schiet Northrop Grumman als alles goed gaat een bevoorradingsschip naar het Internationale Ruimtestation met daarin de Spaceborne Computer-2 van HPE. Dat is een serversysteem voor edge-computing, speciaal ontwikkeld voor gebruik in de ruimte.
De computer is gebaseerd op een HPE Edgeline Converged EL4000 Edge-systeem en HPE ProLiant-serverhardware. De basis van de Spaceborne-computer is afkomstig van de rugged hardware die HPE bouwt voor uitdagende omgevingen op aarde. Denk daarbij bijvoorbeeld aan boorplatformen. De computer heeft de nodige rekenkracht aan boord en is verder uitgerust met enkele gpu’s.
Het systeem moet uitdagingen binnen een edge-omgeving oplossen. Op aarde wint edge-computing aan belang omdat het niet efficiënt is om data van bijvoorbeeld een fabriek naar een centraal datacenter en terug te sturen voor analyse. Met dat in je achterhoofd kan je je wellicht inbeelden dat het nog vervelender is om data vanuit het ISS naar de ruimte te sturen voor verwerking.
Data verwerken in de ruimte
De Spaceborne Computer-2 moet de astronauten aan boord van het ISS de mogelijkheid geven om de gegevens van hun experimenten onmiddellijk te analyseren. Dat heeft verschillende voordelen. Eerst en vooral leveren experimenten sneller resultaat op. Vervolgens spaart het ISS kostbare bandbreedte uit. Ook de latency verdwijnt. De snelle verwerking zorgt er tot slot voor dat astronauten meteen kunnen verder werken op basis van pas verkregen resultaten.
De Spaceborne Computer-2 bouwt voort op de succesvolle test van de eerste Spaceborne Computer. Die keerde in 2019 na meer dan een jaar in de ruimte terug naar de begane grond voor analyse. De Spaceborne Computer moet aantonen dat serverhardware in de ruimte uit commercieel beschikbare onderdelen kan bestaan, ondanks de uitdagende omstandigheden tijdens de lancering en de kosmische straling in het ISS zelf. Met het experiment toonde HPE aan dat rugged hardware gecombineerd met software om gegevenscorruptie door straling tegen te gaan, opgewassen is tegen de uitdagingen van de ruimte.
Het succes van dat experiment mag je als een doorbraak zien. In de regel zijn fabrikanten van hardware voor de ruimte erg terughoudend. Ze investeren tijd om hun hardware extra robuust te maken waardoor de moderne ruimtetuigen doorgaans met het equivalent van stokoude hardware rondvliegen. Door een deel van de robuustheid via software in te bouwen en verder met commerciële onderdelen te werken, kan HP wel moderne componenten gebruiken.
Azure Space
Het moderne edge-systeem moet twee tot drie jaar dienst bewijzen in de ruimte. Het gebruik zal erg divers zijn. Telkens wanneer het interessant is om data in het ISS te analyseren in de plaats van gegevens terug te sturen, komt de computer in theorie tot zijn recht. Wanneer er toch extra rekenkracht nodig is, integreert het systeem met Microsoft Azure Space. Zo kunnen onderzoekers wisselend gebruik maken van de data vergaard in de ruimte en de extra rekenkracht hier op aarde.
In tegenstelling tot zijn voorganger is de Spaceborne Computer-2 niet zomaar een experiment: het ding zal zelf experimenten ondersteunen. Toch is ook de functionaliteit van de computer zelf van belang. Data heen en weer sturen van en naar de aarde vanuit het ISS is al niet vanzelfsprekend, maar bij toekomstige Maan- en Mars-missies wordt het helemaal onpraktisch. Voor dergelijke expedities is capabele computerhardware on site essentieel om het maximale uit onderzoek te halen.