Gisteren kondigde Microsoft op zijn Igniteconferentie de lancering in preview van Azure Container Apps aan. Deze volledig beheerde serverless containerdienst is een aanvulling op de bestaande containerinfrastructuurdiensten van het bedrijf, zoals Azure Kubernetes Service.
Azure Container Apps is specifiek gebouwd voor microservices en biedt de mogelijkheid om snel op te schalen op basis van HTTP-verkeer, events of langlopende taken op de achtergrond.
Microsoft legt uit dat Azure Container Apps het mogelijk maakt voor ontwikkelaars om hun applicaties in een taal naar keuze kunnen bouwen. Ook kunnen ze een willekeurig framework gebruiken voor het toepassen van de applicaties.
De infrastructuur van Azure Container Apps zelf is gebouwd op opensourceprojecten zoals de Dapr applicatie-runtime van Microsoft. De schaalbaarheidstechnologie wordt ondersteund door Kubernetes Event-Driven Autoscaling (KEDA), een project dat ondersteund wordt door Microsoft, Red Hat en Codit.
Andere cloud-providers hebben al vergelijkbare diensten
Containers zijn oorspronkelijk bedoeld om het op- en afschalen van diensten makkelijker te maken. Ontwikkelaars zouden het makkelijker krijgen, omdat ze niet meer hoeven na te denken over de infrastructuur waarop hun code draait. Toch blijkt het beheren van Kubernetesclusters een fulltime baan voor infrastructuurteams. Voor bedrijven die hun diensten zo snel mogelijk in productie willen brengen, zijn serverless containers een mooie uitkomst.
Alle grote cloudproviders bieden tegenwoordig meerdere serverless containerdiensten aan. Deze diensten zijn zowel gericht op verfijnde teams die volledige controle over hun toepassingen nodig hebben als bedrijven die willen dat anderen het hele proces voor ze regelen.
De nieuwe Azure-dienst gaat waarschijnlijk sterk lijken op AWS App Runner, een dienst van AWS die specifiek bedoeld is voor microservices. Ook Google biedt met Cloud Run, zijn serverless platform voor het draaien van containergebaseerde applicaties, een vergelijkbare dienst.