De beschikbaarheid van DDR4-geheugen blijft laag, waardoor fabrikanten een premium betalen voor de oudere technologie. AI is de boosdoener.
De beschikbaarheid van DDR4-geheugen blijft dalen, wat de prijs de hoogte in jaagt. Dat is geen verrassing: in juni raakte al bekend dat Samsung en Micron de productie van DDR4-RAM zouden stopzetten. Het aanbod is te klein voor de vraag, waardoor DDR4-geheugen op dit moment duurder is dan sneller DDR5-geheugen.
Digitimes weet dat 16 GB (2×8) intussen 9,17 dollar per chip kost, terwijl DDR5 in dezelfde configuratie goed is voor 5,99 dollar per chip. DDR4 is een legacy-technologie, maar er zijn nog heel wat oudere CPU’s in omloop die er gebruik van maken. Zeker voor budgetsystemen kunnen fabrikanten de prijs drukken door voor oudere CPU’s te kiezen, maar daar hoort dan wel DDR4-RAM bij.
De schuld van AI
AI is de boosdoener. Geheugenfabrikanten zetten hun beschikbare productiecapaciteit liever in om DDR5- en HMB-geheugen te maken. Beide vormen van sneller geheugen spelen een rol in moderne (AI-)systemen. DDR5 is ook de norm voor moderne computers, maar HBM-geheugen is vooral populair voor AI-accelerators.
Fabrikanten hebben geen motivatie om de capaciteit van DDR4 te verhogen. DDR5 en HBM5 kent meer afnemers en de fabrikanten die het legacy-geheugen willen, hebben geen andere keuze dan een premium te betalen.
Die situatie zal niet meteen veranderen. De prijs van geheugen zal vermoedelijk nog wel evolueren, aangezien de VS hun economische macht inzetten om geheugenfabricage door Zuid-Koreaanse bedrijven in China aan banden te leggen.