Hyperconverged infrastructuur komt van grond in ons land, vooral dankzij de talrijke IT-partners die België rijk is. Zij zien de technologie steeds minder als een bedreiging en steeds meer als een antwoord op de het cloudsprookje aangeboden door hyperscalers.
IT-partners geloven steeds meer in hyperconverged infrastructuur (HCI). Dat is niet vanzelfsprekend volgens Luc Costers, country lead bij Nutanix. Hoewel HCI on-premises goed aansluit bij de huidige technologische uitdagingen van bedrijven groot en klein, blijft de traditionele 3-tier populair. Dat is onlogisch vanuit een technisch standpunt, maar veel begrijpelijker wanneer we het menselijke aspect in acht nemen.
3-tier brengt immers op. Een infrastructuur-aanpak met afzonderlijke silo’s voor opslag, rekenkracht en netwerkinfrastructuur maakt verkopers overal ter lande blij. Grote organisaties zijn nog vaak intern opgesplitst volgens die silo’s, waardoor de aanpak goed is voor het zakencijfer van drie verschillende verkopers. Bovendien is 3-tier minder flexibel wat overprovisionering in de hand werkt. Tot slot is de aanpak relatief complex of toch zeker tijdrovend in installatie vergeleken met HCI. Dat hoort een IT-partner dan weer graag: niemand wil zichzelf irrelevant maken met nieuwe technologie. “Vaak houden mensen vast aan hun certificaten voor één van de technologie silo’s, hopende dat die specialisatie hen werkbehoud oplevert voor jaren”, merkt Costers. “Dat is geen nieuw fenomeen, in de jaren 90 hoorden we een gelijkaardig verhaal bij onder andere Cobol-programmeurs.”
Denkfout
Costers pleit als Nutanix-evangelist uiteraard voor HCI, maar stipt aan dat zowel partners als fabrikanten een denkfout maken. Voor grote organisaties zoals Dell of HPE komt die van de interne organisatie. De bedrijven hebben wel moderne HCI-oplossingen, maar in het veld wordt 3-tier nog te vaak als evenwaardig bekeken. “Of verkocht als HCI”, hekelt Costers. Hij verwijst daarbij maar dHCI, kort voor disaggregated hyperconverged infrastructure. Een contradictie volgens de man: “Hoe kan iets nu gedisaggregeerd én geconvergeerd zijn?” Dergelijke oplossingen combineren volgens hem een traditionele aanpak met een HCI-saus, zonder dat de klant de echte voordelen van HCI ervaart.
lees ook
Hyperconvergence: wat is het en waarom is het belangrijk?
Voor resellers ligt het grootste probleem voor een stuk bij zelfbescherming, maar tegen de verkeerde vijand. Hyperconverged infrastructuur is eenvoudiger in gebruik, dus lijkt het op het eerste zicht een aanval op hun werk. In de praktijk komt de grootste concurrentie echter niet van HCI, maar van de hyperscalers. Zijn verleiden organisaties met hun eenvoud. Een klant die zijn 3-tier-aanpak wil vervangen, is erg vatbaar voor de beloftes van de cloud.
(Geen) roze wolk
In de praktijk is de cloud niet de roze wolk die AWS, Microsoft of Google adverteren. Er zijn natuurlijk duidelijke use cases. Workloads met een dynamische belasting of toepassingen waarvan je de schaal in de nabije toekomst niet kan voorspellen, maximaliseren het cloudvoordeel. Dat betwist ook Costers niet. Hij maakt zich wel sterk dat heel wat workloads op de lange termijn voordeliger draaien in een HCI-omgeving on-premises.
Heel wat workloads draaien op lange termijn voordeliger in een HCI-omgeving on-premises.
Luc Costers, Country Lead Nutanix
Voor IT-partners is hier een belangrijke rol weggelegd. Zij kunnen klanten begeleiden naar een moderne infrastructuur met een cloudcomponent en een duidelijk on-premises-aspect. Het is aan de partners om duidelijk te maken dat een blinde sprong naar de cloud niet altijd een goed idee is.
“De cloud zou kostenbesparend zijn, maar eigenlijk hebben organisaties voor ze de sprong wagen geen flauw benul van de werkelijke prijs van een workload”, zucht Costers. “Het is volgens mij altijd een beter idee om eerst te ontdekken welke kost er aan workloads verbonden is, om vervolgens te beslissen of ze best on-premises dan wel in de cloud draaien.”
Die afweging moet je als organisatie vooraf maken. Zodra je intekent op de diensten van AWS, Google of Microsoft, wordt het complex om workloads of data terug te halen. Migreren naar de cloud is heel eenvoudig, maar hyperscalers maken het wel bewust complex om gegevens en toepassingen te repatriëren.
HCI en partners
De oplossing ligt volgens Costers bij de partners. Zij kunnen klanten voorzien van een HCI-omgeving met bijhorende licenties, afgenomen voor bijvoorbeeld één jaar. Gedurende dat jaar kan een organisatie kijken wat de werkelijke prijs van workloads lokaal is. Zo wordt meteen duidelijk wat beter en voordeliger on-premises draait, en wat in de cloud.
Het resultaat van zo’n aanpak is doorgaans een hybride omgeving. We zien overal dat hybride en multicloud de norm wordt. Wanneer het zwaartepunt on-premises blijft, krijgt de klant nog een bijkomend voordeel: hij houdt de touwtjes in handen en geeft zich niet over aan de gratie van een hyperscaler. Costers verduidelijkt: “Hij kan workloads maar ook zijn licenties voor virtualisatie weghalen van bijvoorbeeld AWS bare metal servers en terug on-premises gebruiken. Andere voordelen zijn bijvoorbeeld de mogelijkheid tot hybernation van workloads of het samenvoegen van diverse workloads in één omgeving in plaats van in zes T-shirt size omgevingen die elk op hun beurt wellicht té X-XL zijn.”
Om een degelijke hybride infrastructuur op te zetten, is er opnieuw expertise nodig en daar is de rol van IT-partners onontbeerlijk. On-premises-HCI geeft klanten met andere woorden een benchmark voor de kost van hun workloads en is naar alle waarschijnlijkheid voor heel wat workloads financieel interessanter. Partners behouden hun waarde naar klanten toe en hebben met het HCI-verhaal een interessant wapen tegen de sprookjes van de cloud.
Competentieprobleem
Nutanix merkt dat Vlaamse IT-specialisten mee zijn met die realiteit. In Wallonië was er lang een achterstand, maar ook daar springen steeds meer IT-partners op de HCI-kar.
lees ook
Van traditionele servers tot software composable infrastructure: wat is het verschil?
“Het blijft wel een complex landschap”, weet Costers. “In de praktijk is er niet genoeg competentie. Er bestaan in ons land IT-specialisten die historisch gezien vooral productschuivers zijn.” Het tijdperk van 3-tier-hardware van fabrikant naar klant verhuizen is stilaan voorbij. Dergelijke organisaties hebben het moeilijk om relevant te blijven. Dat is een probleem voor hun klanten, voor henzelf en ook voor een partij als Nutanix, die afhankelijk is van competente partners om HCI aan de man te krijgen. “Je zou er van verschieten hoeveel IT-verantwoordelijken ook vandaag nog nooit van hyperconverged hebben gehoord.”
Samen sterk
Nutanix heeft zo partners nodig, en partners hebben HCI-specialisten als Nutanix nodig. Die tandem begint in alle Belgische landsdelen eindelijk op snelheid te komen. “Toch is er nog veel educatie nodig”, besluit Costers. “Niet alleen bij jonge mensen. Er zijn zoveel bestaande werkkrachten die zich zonder al te veel moeite tot HCI-experts kunnen omscholen. Door heel wat complexiteit vanuit het HCI platform voor de klant op te lossen, is een nieuwe ICT kracht operationeel in één tot 2 weken. Specialisten worden immers vervangen door generalisten. Zowel partners als wijzelf hebben zo’n mensen nodig.”