Duurzame datacenters: iedereen wil ze, providers bouwen ze, maar geen eindklant wil ervoor bijbetalen

Groen datacenter in bos

Naarmate de vraag naar IT-infrastructuur en datacenters stijgt, ontwikkelen exploitanten, aanbieders en hardwarebouwers meer duurzame en efficiënte oplossingen. De eindklant vindt dat intussen bijna vanzelfsprekend.

“Datacenters zijn in feite een heel propere business”, merkt Hendrik Devos, Technical Sales Leader bij Kyndryl op. “Volgens een studie van JLL gaat wereldwijd amper twee procent van de energie naar datacenters. De studie voorziet een vier procent groei in elektriciteitsconsumptie, jaar op jaar.  Dat komt vooral van toenemende economische activiteit, het gebruik van warmtepompen en airco’s door de klimaatopwarming, en elektrische wagens. Slechts drie procent van die vier procent groei, een kleine fractie dus, is voor rekening van de datacenters.”

Activiteit zonder auto’s

Die cijfers horen de deelnemers van de ronde tafel over datacenters, georganiseerd door ITdaily, graag. David Louis, Managing Director van Digital Realty, twijfelt er niet aan dat de impact van datacenters ook positief kan zijn. “Rond Zaventem zien ze ons graag komen”, zegt hij. “Wij voorzien economische activiteit, zonder veel extra verkeer mee te brengen in een toch verzadigde regio.”

Datacenters zijn in feite een heel propere business.

Hendrik Devos, Technical Sales Leader Kyndryl

Louis en Devos worden rond de tafel geflankeerd door Kenneth Deviaene, Senior Solution Sales van Combell, Robbert Lambrechts, Technical Presales Specialist voor Lenovo en Thomas Van Tricht, Key Accountmanager Cloud & Service Providers bij Schneider Electric.

Gebouwd met een reden

Het panel is het erover eens dat de ecologische impact van datacenters al bij al wel meevalt. “Bovendien”, zo zegt Louis, “staan die datacenters er niet zomaar. Ze worden gebouwd om tegemoet te komen aan de vraag van bedrijven maar ook consumenten. Die weten vaak niet dat wanneer ze een video bekijken op TikTok, die ook ergens in een datacenter draait.”

Datacenters staan er niet zomaar. Ze worden gebouwd om tegemoet te komen aan de vraag van bedrijven maar ook consumenten.

David Louis, Managing Director Digital Realty

Natuurlijk ontkent niemand de duurzaamheidsimpact van de groei aan datacenters. Devos: “In de praktijk ontstaat er een clustering-fenomeen, waardoor er in bepaalde regio’s een verzadiging van de stroomtoevoer optreedt. Bekijk je het op wereldschaal en op basis van gemiddelden, dan is de impact minder groot.”

Beter dan in de kelder

Datacenters van hyperscalers of colocatiespecialisten zijn ook zichtbaarder voor het grote publiek. Servers in de kelder bij een bedrijf verbruiken ook energie, maar vallen minder op. Toch is de impact daarvan eigenlijk groter. Louis: “Als alle ondernemingen hun on-premises datacenters zouden verhuizen naar gespecialiseerde gebouwen, dan zou het land in het algemeen net minder stroom verbruiken.”

lees ook

Wie verbruikt eigenlijk de energie: jij of het datacenter?

Ook Lambrechts vindt dat het niet noodzakelijk de slechte kant uitgaat wat het verbruik van IT-infrastructuur betreft. “De processors verbruiken vandaag meer dan vroeger, maar als je kijkt naar de prestaties die je per watt krijgt, is dat enorm gestegen.”

Leveranciers helpen

“Als je naar een server kijkt van het maken tot het recycleren, dan komt de grootste impact van het stroomverbruik gedurende de levensduur”, gaat hij verder. “Als constructeur kan je daar heel veel impact op hebben. Zo kan je via vloeistofkoeling-technologie servers in luchtgekoelde datacenters efficiënter fris houden, door de warmte van de heetste componenten tot vlak bij de ventilatoren te brengen.”

“Onze servers zijn verder gecertifieerd om te functioneren in een omgeving van 30 of soms zelfs 40 graden. De impact van koeling op 25 graden tegenover koeling op 30 graden lijkt niet groot, maar als je dat bekijkt op de schaal van een datacenter en een levensloop van vijf of zeven jaar, loopt de impact op”, voegt hij nog toe.

Ook Van Tricht merkt een immense efficiëntiegroei op. “De toename aan datacentercapaciteit in Europa is vele malen groter dan de groei van het elektriciteitsverbruik van die datacenters. Dat bewijst dat die datacenters steeds zuiniger worden en dat wij als sector aan onszelf werken”, vindt hij.

Innovatie versus perceptie

Niet alles loopt van een leien dakje. IT-infrastructuurproviders en datacenterspecialisten zijn net als andere bedrijven afhankelijk van wat klanten willen. “Wij hebben de afgelopen jaren bijvoorbeeld vele Lithium-ion-UPS-systemen ontwikkeld en in de markt gezet”, zegt Van Tricht. “Lithium-Ion-batterijen zijn op veel vlakken veel interessanter dan traditionele loodzuur-UPS-systemen.”

Ze zijn volgens Van Tricht een pak compacter en hebben een langere levensduurte, wat een positieve impact heeft op het totale kostenplaatje. UPS-systemen zorgen ervoor dat de stroomtoevoer van een datacenter ononderbroken blijft bij een uitval van de netstroom. Hoe hoger de efficiëntie van de UPS, hoe minder stroomverlies, en Li-Ion-systemen zijn in de regel zuiniger.

Er speelt meer dan alleen de technologische innovatie zelf.

Thomas Van Tricht, Key Accountmanager Cloud & Service Providers Schneider Electric

“Wij monitoren die systemen, en daar zijn haast geen problemen mee”, gaat Van Tricht verder. “Het is een beproefde en veilige technologie. Maar sommige eindklanten lezen dan over een uitgebrande elektrische wagen of ontplofte smartphone, en leggen een link, ook al zijn de technologieën niet echt vergelijkbaar. Soms heerst er onrust, en dat is in zekere zin een rem op innovatie. Er speelt meer dan alleen de technologische innovatie zelf.”

Duurzaamheid: verplicht inbegrepen

Het belang van de klant is Deviaene niet vreemd. “Vroeger praatte niemand over duurzaamheid, maar vandaag is het punt één op de offerte. Onze klanten willen duurzaam zijn, maar wij zelf ook. Wij mikken op net zero tegen 2030.”

Duurzaamheid blijft echter een complexe investering volgens Deviaene. “Het kost geld, en eigenlijk krijg je er op financieel vlak niets voor terug. De eindklant verwacht het, ze eisen dat een leverancier honderd procent groen is, en leggen die verantwoordelijk helemaal bij die leverancier. Zelf gaan ze er niets voor bijbetalen, en dat maakt het zo complex.”

Zo wordt de hete aardappel doorgegeven. De klanten van Combell liggen wakker van duurzaamheid, maar kijken daarvoor naar Combell zelf. Die provider gaat op zijn beurt in zee met datacenters zoals die van Digital Realty, waar de duurzaamheidsvraag netjes wordt doorgezet.

Vervolgens is het aan Louis om te investeren in zo efficiënt mogelijke datacenters. Dat gebeurt met nieuwe infrastructuur, maar ook met de upgrade van oude. Louis: “Ons oudste datacenter bestaat al 25 jaar. “De IT-infrastructuur zal daar efficiënter draaien, de koeling wordt optimaal geregeld en de machines worden vernieuwd. Daar gaan we tot 25 miljoen euro in investeren de komende jaren.”

Tijd voor een reclamespot?

De consensus is dat het in feite wel snor zit met de duurzaamheid van datacenters, binnen de context van wat realistisch is. IT-infrastructuur verbruikt veel, maar iedereen aan de tafel probeert actief om dat verbruik zo laag mogelijk te houden, en vooral de efficiëntie op te drijven.

Duurzaamheid is een investering, maar een noodzakelijke. Of de publieke opinie dat ook zo zal zien, blijft een open vraag. De experts rond de tafel zijn het erover eens dat de man in de straat onvoldoende weet dat datacenters gebouwd worden om aan een vraag te voldoen, waar consumenten zelf aan bijdragen. Een reclamespot waarin de rol van datacenters in de maatschappij wordt uitgelicht, klinkt voor iedereen als een goed idee.


Dit is het derde redactionele artikel in een reeks van drie rond het thema AI in de praktijk. Klik op onze themapagina om alle artikelen van de ronde tafel te zien, de video en onze partners.