Het internet vandaag is als bron van misinformatie en polariteit, beheerd door een handvol grote bedrijven, hoegenaamd niet wat Tim Berners-Lee voor ogen had in de jaren ’90. Hij is niet verrast door de problemen en sleutelt al geruime tijd aan een oplossing.
“Vaag, maar spannend.” Zo omschreef Mike Sendall, de manager van Tim Berners-Lee, in 1989 de nota die uiteindelijk tot de geboorte van het internet zou leiden. Een duidelijke elevator pitch is nog steeds niet de sterkte van Berners-Lee, al had de ingenieur tijdens Bosch Connected World 2019 in Berlijn effectief maar enkele zinnen nodig om ons mee te krijgen in zijn enthousiasme. De vaagheid is niet verdwenen, het enthousiasme al zeker niet. Hij sprak over de staat van het internet, de problemen, en hoe zijn Solid-project de oplossing kan bieden.
De geboorte van het web
Voor de uitvinding van het internet bestond het netwerk al. In het CERN zaten achter dat netwerk computers van wetenschappers, gevuld met informatie, maar die informatie was niet zomaar toegankelijk. In de praktijk moest je ondanks de netwerkconnectiviteit doorgaans fysiek naar een computersysteem wandelen. Er waren ongeveer evenveel ideeën voor een communicatiesysteem als dat er computerwetenschappers op de campus rondliepen en iedereen was ervan overtuigd dat zijn systeem superieur was.
Berners-Lee herinnert zich de uitdagingen bij de ontwikkeling van zijn protocol. Hij bedacht het als een open systeem waarachter iedereen zijn ding kon doen, dat geen bestaande manier van omgaan met informatie zou verhinderen. Hij wilde alle computers en wetenschappers in het CERN eenvoudig toegankelijk maken. “Het enige dat je moest doen, was een naam ingeven”, aldus Berners-Lee, en zo was de url geboren.
Klaar voor de wijde wereld
Al snel werd duidelijk dat de technologie ook buiten het CERN potentieel had. Het openstellen van het protocol zorgde voor een zekere angst. Was het wel een goed idee om mensen digitaal samen te brengen? Zouden er geen ongewenste neveneffecten optreden? Toen de ingenieur en zijn kompanen zich die vragen luidop stelden in 1994, hadden ze nog geen idee van de profetische waarde ervan.
In de begindagen liep alles zoals gehoopt. “Het internet was een plaats van waarheid”, lamenteert Berners-Lee. “Nu is het er één van advertenties en manipulatie.” Wie even terugdenkt naar een periode voor Facebook, Twitter of Google, komt in een onschuldiger tijdperk terecht, waarin Altavista de zoekmachine van voorkeur was en het net heerlijk divers en uniek was. Iedereen kon een website hosten en geld was geen drijvende factor. De resultaten waren prachtig.
Gedeelde verantwoordelijkheid
De vrees van Berners-Lee werd werkelijkheid. “Het idee van het web is dat individuen, bedrijven en overheden kunnen samenkomen. De toestand van het web is een maatschappelijk probleem, waarin mensen, de overheid én de industrie allemaal hun verantwoordelijkheid dragen”, vindt hij. Vandaag heeft web 2.0 de ziel van web 1.0 versmacht en zijn het bedrijven die de plak zwaaien. “Tijd voor een koerscorrectie.”
Vandaag heeft web 2.0 de ziel van web 1.0 versmacht.
Berners-Lee, die zijn geesteskind een beetje misbruikt ziet, is geen man om bij de pakken te blijven zitten. Hij wil web 3.0 lanceren, nog steeds gebaseerd op dezelfde webprotocollen. Daarvoor werkt hij sinds vijftien jaar aan Solid (Social Linked Data). Wanneer hij vandaag de wereld rondreist om te spreken, mist hij geen kans om Solid in de verf te zetten.
De macht, gedecentraliseerd
Het project is in principe gebruiksklaar. Al wat nog in de weg staat van succes, is adoptie. Het idee achter Solid is eenvoudig: persoonlijke data wordt niet meer opgeslagen bij pakweg Facebook, Twitter of Instagram, maar op een centrale opslagplaats beheerd door de gebruiker zelf. Nemen we Facebook als voorbeeld: de dienst bestaat grof genomen uit een reeks van front-end-applicaties waar de gebruiker mee interageert, gekoppeld aan een back-end waar de Facebook-algoritmes hun ding doen en ook je persoonlijke data staat opgeslagen.
Wat je aan Facebook toevertrouwt, staat enkel daar en niet op pakweg LinkedIn. Bovendien moet je Facebook maar vertrouwen met je data, en dat blijkt keer op keer een vreselijk idee. Het voorstel van Berners-Lee is om de persoonsgegevens in een Solid Pod op te slaan, die door de front-end van applicaties via een API wordt benaderd. Zo krijg je de controle terug over je data, maar komt er plots ook een enorm compatibiliteitsvoordeel naar boven. Omdat diensten data van een persoon uit dezelfde database halen, kan data gedeeld worden voor de functionaliteit van de app. Een foto, gedeeld op LinkedIn, is zo perfect toegankelijk op Facebook en vice versa.
Motor voor innovatie
De persoonlijke Solid Pods moeten enerzijds de menselijkheid terug naar het internet brengen en laten anderzijds de creatie van nieuwe innovatieve applicaties toe. Vandaag is er aan concurreren met een groot sociaal netwerk geen beginnen meer. Met het pod-principe verandert dat: aangezien data persistent is, los van de gebruikte service, kan een dienst die functioneel beter is dan Facebook meteen concurreren. De nieuwe applicatie zou immers meteen alle persoonlijke data kunnen gebruiken, inclusief foto’s en vriendenlijsten. Tenminste: als jij dat wil.
Het internet moest altijd open zijn. Door mensen opnieuw de controle te geven over hun eigen identiteit, hoopt Berners-Lee dat die gedachte herrijst. “Ik voorspel dat we in de nabije toekomst vol ongeloof gaan terugkijken naar de periode in de geschiedenis waarin je data twee keer moest uploaden op twee verschillende diensten”, voorspelt een hoopvolle Berners-Lee.
Opensource met tegenwind
Solid-servers zouden gehost kunnen worden, maar kunnen net zo goed lokaal draaien. Dat is één van de vele keuzes die de gebruiker heeft. Het project is, zoals je zou verwachten, helemaal opensource. Berners-Lee en zijn metgezellen zijn momenteel op zoek naar ontwikkelaars die de eerste apps willen bouwen om het idee van de grond te krijgen.
In theorie zal het Solid-systeem de werking van bestaande diensten niet verhinderen. Facebook kan nog even enthousiast advertenties targetten als voordien. Het grote verschil is dat de dienst geen eigenaar meer is van de persoonsgegevens die de front-end weergeeft. De applicatie zal dus mensen moeten overtuigen van de meerwaarde van het delen van data en kan ze niet meer vangen in een ecosysteem waaruit ontsnappen moeilijk is.
Verantwoordelijkheid nemen
Momenteel hebben de grote internetreuzen veel macht, precies omdat ze incontournable zijn. We zien Facebook, Google of Amazon niet meteen hun gewicht achter Solid scharen, aangezien het idee in de praktijk nefast is voor hun machtspositie. Vermoedelijk is Berners-Lee precies daarom voor een zekere inmenging van overheden in het reilen en zeilen van het internet. Als we verwachten dat grote bedrijven tot inkeer zullen komen, mogen we nog lang wachten.
Het goede nieuws is dat opensource en decentralisatie hip zijn. In de zakelijke IT-wereld begrijpen ondernemingen al langer dat ze het verschil moeten maken met service en ervaring, en niet door vendor lock-in te forceren. Hopelijk komt dat besef ook naar het internet zelf en staat een beter web 3.0 voor de deur. Lukt het niet, dan kunnen we Berners-Lee in ieder geval niets verwijten: vanaf de conceptie van het wereldwijde web tot vandaag heeft hij geprobeerd om de huidige stand van zaken te voorkomen of te veranderen. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid, zoals hij op het podium in Duitsland zegt, bij ons allemaal.
Gerelateerd: Van opensource naar winst: waar je het verschil kan maken